KINDERVEILIGHEID: keuze van de bevestiging van het kinderzitje
2
De twee ringen 1 bevinden zich tussen de
rugleuning en de zitting van de stoel (achter
een afdekkapje) en zijn te herkennen aan
een markering.
Om het plaatsen en het vergrendelen van
uw kinderzitje op de ringen 1 te vergemak-
kelijken, gebruikt u de geleiders 2 van het
kinderzitje.
De ISOFIX verankeringen mogen alleen gebruikt worden voor kinderzitjes met
het ISOFIX systeem. Bevestig nooit andere kinderzitjes, noch de gordel of andere
voorwerpen op deze verankeringspunten.
Controleer of niets in de weg zit bij de verankeringspunten.
Als uw auto betrokken is geweest bij een verkeersongeluk, moet u de ISOFIX verankerin-
gen laten controleren en het kinderzitje vervangen.
1.32
1
3
De derde ring wordt gebruikt voor het vast-
maken van de bovenste riem van bepaalde
kinderzitjes.
Om hierbij te kunnen komen, leidt u de
gordel van het kinderzitje achter de rugleu-
ning van de achterbank langs en opent u de
klep 4.
(2/2)
Bevestig de haak van de riem aan de ring 3
van de bijbehorende kant en span de riem
zodat de rugleuning van het kind in contact
komt met de bovenkant van de rugleuning
van de stoel van de auto.
4
geplaatst.
In dit geval rust het kinderzitje niet altijd
op de zitting van de stoel in de auto.
Controleer of de rugleuning
van het vooruit geplaatste kin-
derzitje goed tegen de rugleu-
ning van de stoel in de auto is