AUTOMATISCHE OF CONTINU VARIABELE TRANSMISSIE
Stand handgeschakeld
De selecteurhendel in stand D, beweeg de
hendel naar links. Door de hendel even te
verplaatsen, kunt u handmatig de versnellin-
gen bedienen:
– naar achteren om terug te schakelen;
– naar voren om op te schakelen.
De ingeschakelde versnelling verschijnt op
het instrumentenpaneel.
Bijzondere gevallen
In sommige gevallen kiest (bv.: ter bescher-
ming van de motor, bij werking van het elek-
tronisch stabiliteitsprogramma ESP) de
transmissie tijdens het rijden toch automa-
tisch de juiste versnelling.
Ook kan, om verkeerde manoeuvres te
voorkomen, het schakelen door het systeem
geweigerd worden. In dit geval knippert de
aanduiding van de versnelling enkele secon-
des om u te waarschuwen.
Bij zeer koud weer kan het systeem het handmatig schakelen verbieden zolang de ver-
snellingsbak de juiste temperatuur nog niet heeft bereikt.
2.40
Bijzondere omstandigheden
– Als door de helling van de weg of in
bochten de automatische werking niet
gehandhaafd kan worden (bijv.: in de
bergen), is het raadzaam om op hand-
matig schakelen over te gaan.
Hiermee kan veelvuldig schakelen op
een helling worden voorkomen en kan
worden afgeremd op de motor bij lange
afdalingen.
– Om bij koud weer te voorkomen dat de
motor afslaat, start u de motor en wacht u
enkele secondes voordat u de selecteur-
hendel verplaatst van stand P of N naar
stand D of R.
– Bij een auto zonder tractiecontrole is
het beter om, op een glad wegdek of bij
weinig grip, over te gaan op handmatig
schakelen en de tweede versnelling in te
schakelen voordat u wegrijdt, om te voor-
komen dat de wielen doorslippen.
(2/3)
Parkeren van de auto
Als de auto stilstaat, houdt u het rempedaal
ingedrukt en zet u de selecteurhendel in
stand P (parkeren): de transmissie staat in
neutraal en de voorwielen zijn mechanisch
geblokkeerd.
Afhankelijk van de auto, zet u de handrem
vast of controleert u of de automatische
parkeerrem is vastgezet (raadpleeg de pa-
ragraaf "parkeerrem" in hoofdstuk 2).
Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door schade oplopen (bijvoorbeeld: ver-
vorming van een as enz.).
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.