PARKEERHULP
(2/3)
Parkeerhulp achter
Werking
Bij het inschakelen van de achteruitver-
snelling worden voorwerpen op ongeveer
1,50 meter van de achterzijde van de auto
gedetecteerd: er klinkt een geluidssignaal.
In het geval dat een obstakel aanwezig is
aan de voorkant en aan de achterkant van
de auto, wordt er alleen rekening gehou-
den met het obstakel dat het dichtst bij is en
klinkt het bijbehorende geluidssignaal. Als
aan de voorkant en aan de achterkant tege-
lijk een obstakel wordt gedetecteerd in een
detectiezone van minder dan 30 centimeter,
dan klinken de geluidssignalen van de voor- -
en achterkant afwisselend.
Automatische inschakelen/uitschakelen
van de parkeerhulp achter
Het systeem schakelt uit:
– als de automatische parkeerrem wordt
vastgezet;
– als de auto sneller dan ongeveer 12 km/u
rijdt;
– in de neutrale stand of in de stand N en P
van een automatische transmissie.
Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door schade oplopen (bijvoorbeeld: ver-
vorming van een as enz.).
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.
2.37