THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING
13
Afstelling van de luchtkringloop
Een druk op de toets 11 schakelt de kring-
loopstand in (het symbool op het display
licht op).
In de kringloopstand wordt de lucht aange-
voerd vanuit de auto en zonder bijmenging
van buitenlucht teruggevoerd in het interieur
van de auto.
De lucht circuleert in de auto zonder bijmen-
ging van buitenlucht (als het buiten stinkt).
3.12
(6/6)
14 15
Bij langdurig gebruik van deze stand kunnen
de ruiten aan de binnenkant beslaan of weer
aanvriezen. Ook zal het in de auto, door
gebrek aan frisse lucht, kunnen gaan stin-
ken.
Druk daarom opnieuw op de knop 11 om de
normale werking (toevoer van buitenlucht of
automatische luchtkringloop) te herstellen,
zodra de luchtkringloop niet langer nodig is.
11
Luchthoeveelheid van de
ventilatieroosters achter.
(afhankelijk van de auto)
door achter elkaar op de knoppen 13 of 17
te drukken kunt u de ventilatiesnelheid voor
de zitplaatsen achterin veranderen, volgens
drie verschillende instellingen:
– lage snelheid (controlelampjes 14 en 18
– hoge snelheid (controlelampjes 15 en 16
–
17
16
18
branden);
branden);
uit.