Download Print deze pagina

Advertenties

WIND
INSTRUCTIEBOEKJE

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Renault WIND 2012

  • Pagina 1 WIND INSTRUCTIEBOEKJE...
  • Pagina 2 De smeermiddelen van ELF vormen een belangrijke bijdrage aan de prestaties van uw auto. RENAULT adviseert de smeermiddelen van ELF die zijn goedgekeurd voor het bijvullen en verversen. Raadpleeg uw RENAULT-dealer of kijk op de website www.lubrifiants.elf.com Een merk van...
  • Pagina 3: Welkom Aan Boord Van Uw Auto

    Ook kunnen er uitrustingen zijn opgenomen die pas op een later tijdstip in de auto zullen worden toegepast. Overal waar in het instructieboekje sprake is van een merkdealer, wordt daarmee een RENAULT-dealer bedoeld. Wij wensen u een goede reis in uw auto.
  • Pagina 5 Hoofdstuk Ken uw auto ..............Rijden ................Comfort ................ Onderhoud ..............Praktische tips ............. Technische gegevens ..........Alfabetische inhoudsopgave ........
  • Pagina 7: Inhoudsopgave

    Hoofdstuk 1: Ken uw auto Sleutel, FM-afstandsbediening: algemeen, gebruik, extra portiervergrendeling ......Portieren ................Automatische portiervergrendeling tijdens het rijden.
  • Pagina 8: Sleutel, Fm-Afstandsbediening

    SLEUTEL, FM-AFSTANDSBEDIENING: algemeen (1/2) Sleutel, FM-afstandsbediening A 4 Vergrendelen/ontgrendelen van het in- zetstuk van de sleutel van de afstands- of B bediening B. Om het inzetstuk 3 vrij te maken van 1 Vergrendelen van alle portieren. zijn houder, drukt u op de knop 4, het komt vanzelf naar buiten.
  • Pagina 9: Radiostoringen

    SLEUTEL, FM-AFSTANDSBEDIENING: algemeen (2/2) Bereik van de FM- Elektrisch afstandsbediening Vergrendelen/ontgrendelen van buitenaf Dit wordt beïnvloed door de omgeving. Let er dus bij het vasthouden van de afstands- In sommige gevallen werkt de FM- bediening op dat de portieren niet per onge- afstandsbediening niet: luk worden vergrendeld of ontgrendeld.
  • Pagina 10 SLEUTEL, FM-AFSTANDSBEDIENING: gebruik De auto kan met de afstandsbedieningen A en B worden ontgrendeld of vergrendeld. Zij worden gevoed door een batterijtje, dat u kunt vervangen (raadpleeg de paragraaf “Sleutel, FM-afstandsbediening: batterijtjes” in hoofdstuk 5). Portieren vergrendelen Met een druk op knop 1 kunnen de portieren vergrendeld worden.
  • Pagina 11: Extra Vergrendeling

    EXTRA VERGRENDELING Extra portiervergrendeling Activeren van de extra (voor sommige landen) portiervergrendeling Met deze functie worden de portieren ver- Druk twee keer achter elkaar op de knop 1. grendeld en kunnen ze niet van binnenuit Het vergrendelen ziet u aan het vijf keer op- geopend worden (in geval van het inslaan lichten van de knipperlichten en de zijknip- van een ruit, waarna iemand wil proberen de...
  • Pagina 12: Openen Van Binnenuit

    PORTIEREN OPENEN, SLUITEN (1/2) Uit veiligheidsoverwegingen, mag u de deur alleen openen en sluiten als de auto stilstaat. Verantwoordelijkheid van de bestuurder tijdens het parke- ren of stoppen van de auto Laat nooit, zelfs niet eventjes, een kind, een afhankelijke volwassene of een dier in de auto achter als u deze verlaat.
  • Pagina 13 PORTIEREN OPENEN, SLUITEN (2/2) Bij een probleem met de elektrische Sluit het portier niet door de ruit ruitbediening vast te houden. – De ruit gaat niet omlaag bij het openen Plaats uw vingers niet te hoog van het portier. Voor het sluiten van het op de zone 7.
  • Pagina 14: Portieren

    PORTIEREN VERGRENDELEN, ONTGRENDELEN (1/2) Waarschuwingslampje van de portieren Contact aan, het controlelampje van de knop 1 informeert u over de staat van de vergrendeling: – als de portieren vergrendeld zijn, brandt het lampje; – als de portieren zijn ontgrendeld (of niet goed gesloten) is het lampje uit.
  • Pagina 15 PORTIEREN VERGRENDELEN, ONTGRENDELEN (2/2) Vergrendelen van de portieren Gebruik van de schakelaar in het interi- eur voor het vergrendelen/ontgrendelen van de portieren. Stilstaande motor, bestuurdersportier open, zet het contact aan en weer uit. Druk langer dan vijf secondes op de knop 1, stap dan uit de auto met de afstandsbedie- ning bij u, en sluit het bestuurdersportier.
  • Pagina 16: Automatische Portiervergrendeling Tijdens Het Rijden

    AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN Bedenk eerst of u deze functie wilt ge- De portieren ontgrendelen automatisch bruiken of niet. – bij stilstaande auto door het openen van een portier. Inschakelen van de functie N.B.: na het openen van een portier ver- Zet het contact aan en houd de schakelaar 1 grendelt dit weer automatisch zodra de van de elektrische portiervergrendeling ge-...
  • Pagina 17: Voorstoelen

    VOORSTOELEN Vooruit of achteruit schuiven Stoelverwarming Voer deze verstellingen uitslui- (afhankelijk van de auto) van de stoel tend uit als de auto stilstaat. Contact aan, beweeg de schakelaar 3, het Trek de handgreep 1 omhoog om te ont- Voor een optimale werking van geïntegreerde controlelampje licht op.
  • Pagina 18: Autogordels

    AUTOGORDELS (1/3) Gebruik tijdens het rijden altijd de autogor- Stel, voordat u start de juiste zithouding del. Bovendien dient u zich te houden aan af, en daarna voor alle inzittenden de au- de wetgeving van het land waarin u zich be- togordel om de beste bescherming te vindt.
  • Pagina 19: Ontgrendelen

    AUTOGORDELS (2/3) ß Waarschuwingslampje autogordel bestuurder Het brandt continu tot de auto ongeveer 10 km/uur rijdt, hierna gaat het knipperen en klinkt er een geluidssignaal gedurende on- geveer 2 minuten, waarna het vervolgens weer continu gaat branden. Ontgrendelen Druk op de rode de knop 4 van de sluiting 5, de gordel wordt nu door het oprolmecha- nisme teruggetrokken.
  • Pagina 20 AUTOGORDELS (3/3) – Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, aan de bevestiging ervan noch aan die van de stoelen. Raadpleeg een merkdealer voor het monteren van bijv. een kinderzitje. – Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klemmetjes, enz.): een autogordel die te los zit, kan verwondingen veroorzaken in geval van een ongeluk.
  • Pagina 21: Gordelspanners

    AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (1/3) Afhankelijk van de auto, kunnen deze be- – Laat al deze veiligheidsvoor- staan uit: zieningen controleren na een – gordelspanners; aanrijding. – krachtbegrenzers voor de bescher- – Het is streng verboden zelf ming van de borstkas; werkzaamheden uit te voeren aan het gehele systeem (gordelspanners, –...
  • Pagina 22: Airbag Links En Rechts

    AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (2/3) Airbag links en rechts Deze bevindt zich bij de linker en rechter voorstoel. Het opschrift “airbag” op het stuurwiel, het dashboard (zone van de airbag A) en, af- hankelijk van de auto, een pictogram aan de onderkant van de voorruit herinneren aan de aanwezigheid van deze uitrusting.
  • Pagina 23 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (3/3) Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. Waarschuwingen inzake de bestuurdersairbag – Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop. – Dek de naafdop niet af. –...
  • Pagina 24: Zijairbags

    VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN BESCHERMING ZIJKANT Zijairbags De zijairbag is aan de kant van het portier ondergebracht in de rugleuning van de voor- stoelen en komt in werking om de inzitten- den te beschermen bij een zware aanrijding tegen de zijkant. Waarschuwingen inzake de zijairbag –...
  • Pagina 25: Aanvullende Bevestigingsmiddelen

    AANVULLENDE BEVESTIGINGSMIDDELEN Hier volgt een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag of verwonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen. De airbag is een aanvullende bescherming bij het gebruik van de autogordel. Beide organen vormen één veiligheidssysteem. De gordel moet altijd worden ge- dragen.
  • Pagina 26: Kinderveiligheid: Algemeen

    KINDERVEILIGHEID: algemeen (1/2) Vervoer van kinderen Het kind moet, net als een volwassene, altijd correct zitten en zijn vastgemaakt, ongeacht het traject. U bent verantwoordelijk voor de kinderen die u vervoert. Een kind is geen volwassene in miniatuur- formaat. Het staat bloot aan specifieke let- selrisico’s doordat de spieren en botten nog Verantwoordelijkheid van de in de groei zijn.
  • Pagina 27 KINDERVEILIGHEID: algemeen (2/2) Gebruik van een kinderzitje De bescherming die het kinderzitje biedt is afhankelijk van zijn capaciteit om het kind vast te houden en van de installatie ervan. Geef het goede voorbeeld door uw Door een verkeerde installatie komt de be- gordel vast te maken en leer uw kind: scherming van het kind in gevaar bij krachtig –...
  • Pagina 28 KINDERVEILIGHEID: Keuze van het kinderzitje Kinderzitje “achterstevoren” Kinderzitje “vooruit” Zittingverhogers Het hoofd van een baby is, naar verhouding, Het hoofd en de buik van een kind zijn de Vanaf 15 kg of 4 jaar kan een kind reizen op zwaarder dan dat van een volwassene en de lichaamsdelen die het meest beschermd een zittingverhoger waarmee de autogordel nek is zeer kwetsbaar.
  • Pagina 29 KINDERVEILIGHEID: bevestiging van het kinderzitje Bevestiging met de autogordel De autogordel moet worden afgesteld om goed te kunnen werken bij krachtig remmen of bij een botsing. Laat de gordel lopen zoals de fabrikant van het kinderzitje voorschrijft. Controleer altijd de vergrendeling van de au- togordel door eraan te trekken en zet hem daarna zo strak mogelijk door op het kinder- zitje te drukken.
  • Pagina 30: Installatie Van Het Kinderzitje

    KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje (1/3) Op bepaalde zitplaatsen mogen geen kin- Op zitplaats voorin derzitjes bevestigd worden Op het schema Het vervoer van een kind op de plaats van op de volgende bladzijde ziet u waar u een de voorpassagier is niet in alle landen toe- kinderzitje mag bevestigen.
  • Pagina 31 KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje (2/3) Kinderzitje bevestigd met behulp van de gordel ¬ Plaats toegelaten voor de bevesti- ging met de gordel van een als “Universeel” goedgekeurd zitje. ³ ² Controleer de staat van de airbag Plaats verboden voor het installeren voordat u een passagier laat plaatsnemen of van een kinderzitje.
  • Pagina 32 KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje (3/3) In de tabel hieronder staat dezelfde informatie als op het overzicht van de vorige bladzijde, overeenkomstig de wettelijke voorschrif- ten. Type kinderzitjes Gewicht van het kind Zitplaats passagier voor (1) (2) Reiswieg dwars < tot 10 kg Groep 0 Kuipzitje achterstevoren geplaatst <...
  • Pagina 33: Uitschakelen, Inschakelen Van De Passagiersairbag Voorin

    KINDERVEILIGHEID: uitschakelen, inschakelen van de passagiersairbag voorin (1/3) GEVAAR Omdat het gevaarlijk is als de passagiersairbag voorin in wer- king komt als er een kinderzitje achterstevoren op de voorstoel is ge- plaatst, mag u NOOIT een kinderzitje achterstevoren (met de rug naar de weg) installeren op een voorstoel met een ac- tieve frontale airbag.
  • Pagina 34 KINDERVEILIGHEID: uitschakelen, inschakelen van de passagiersairbag voorin (2/3) Deze voorschriften staan op de markerin- gen op het dashboard en op de stickers A op elke kant van de zonneklep van de pas- sagier 3 (zie het voorbeeld van de sticker hierboven).
  • Pagina 35 KINDERVEILIGHEID: uitschakelen, inschakelen van de passagiersairbag voorin (3/3) Inschakelen van de Storingen passagiersairbags voorin In geval van een storing aan het systeem voor het in- en uitschakelen van de passa- Zodra het kinderzitje van de passagiersstoel giersairbags, is het verboden een achterste- Het inschakelen of het uitscha- verwijderd is, moet u de airbag weer inscha- voren geplaatst kinderzitje op de voorstoel...
  • Pagina 36 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR (1/2 19 18 1.30...
  • Pagina 37 BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR (2/2 De aanwezigheid van de hierna beschreven uitrusting IS AFHANKELIJK VAN DE UITVOERING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. 1 Zijrooster. 7 Centrale ventilatieroosters. 16 Handrem. 2 Schakelaar voor: 8 Plaats passagiersairbag. 17 Hoofdschakelaar van de snelheidsrege- laar/-begrenzer.
  • Pagina 38 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR (1/2 1.32...
  • Pagina 39 BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR (2/2 De aanwezigheid van de hierna beschreven uitrusting IS AFHANKELIJK VAN DE UITVOERING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. 1 Zijrooster. 7 Instrumentenpaneel. 15 Schakelaar voor de elektrische portier- vergrendeling. 2 Plaats passagiersairbag. 8 – Schakelaar voor de ruitenwissers/ sproeiers van de voorruit.
  • Pagina 40: Waarschuwingslampjes

    WAARSCHUWINGSLAMPJES (1/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE OPTIES VAN DE AUTO. Waarschuwingslampje brand- Controlelampje overschakelen stofpeil Het oplichten van dit controle- Dit gaat branden bij het aanzetten van het lampje geeft aan dat u naar een hogere ver- contact, en dooft na enkele secondes.
  • Pagina 41 WAARSCHUWINGSLAMPJES (2/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE OPTIES VAN DE AUTO. Controlelampje dimlicht Waarschuwingslampje geopend Ä Waarschuwingslampje luchtver- portier ontreiniging á Controlelampje grootlicht Dit brandt als het contact aan staat Voor de auto’s die hiermee uitgerust zijn, en een portier open of niet goed gesloten is.
  • Pagina 42 WAARSCHUWINGSLAMPJES (3/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE OPTIES VAN DE AUTO. Waarschuwingslampje stop on- Waarschuwingslampje hand- ® middellijk remvastgezet en waarschu- wingslampje remsysteem Dit dooft enkele secondes na het aanzetten van het contact, raadpleeg een merkdealer Als het tijdens het remmen gaat branden als het niet oplicht.
  • Pagina 43 WAARSCHUWINGSLAMPJES (4/4) De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND, HET UITRUSTINGSNIVEAU EN EVENTUELE OPTIES VAN DE AUTO. ù Controlelampje stabiliteitspro- gramma (E.S.P.) en tractiecon- trole (A.S.R.). Er zijn verschillende mogelijkheden voor het oplichten van het waarschu- wingslampje: raadpleeg de paragrafen “Elektronisch Stabiliteits ProgrammaE.S.P."...
  • Pagina 44: Displays En Meters

    DISPLAYS EN METERS (1/2) De aanwezigheid en werking van de displays en meters ZIJN AFHANKELIJK VAN DE UITRUSTING EN HET LAND. Snelheidsmeter 1 Toerenteller 2 (tr/mn x 1000) (km of mijl per uur). Geluidssignaal snelheidsverklikker Afhankelijk van de uitvoering van de auto klinkt er iedere 40 secondes een geluidssig- naal gedurende 10 secondes zolang de auto sneller rijdt dan 120 km/u.
  • Pagina 45 DISPLAYS EN METERS (2/2) De aanwezigheid en werking van de displays en meters ZIJN AFHANKELIJK VAN DE UITRUSTING EN HET LAND. Koelvloeistoftemperatuurmeter 4 Bij normaal gebruik blijft de wijzer voor het gebied A. Bij zware motorbelasting kan hij wel in de buurt komen. Er is sprake van een storing als het waarschuwingslampje ®...
  • Pagina 46: Nulinstelling Van De Boordcomputer En Van De Dagteller

    BOORDCOMPUTER: algemeen Keuzetoets 1 van de weergave A Met het kort indrukken van de toets 1 kunt u één voor één de volgende gegevens laten aangeven: a) totaalteller en dagteller van de afgelegde afstand; b) gegevens van de reis: – verbruikte brandstof; –...
  • Pagina 47: Boordcomputer

    BOORDCOMPUTER: gegevens van de reis (1/4) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding 37360 KM 7080 KM a) Totaalteller en dagteller VERBRUIK 26.0 L b) Gegevens van de reis...
  • Pagina 48 BOORDCOMPUTER: gegevens van de reis (2/4) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van Betekenis van de gekozen aanduiding de selectie Het bereik met de overgebleven brandstof ACTIERADIUS 322 KM Uitgaande van het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulinstelling en de hoeveelheid brandstof in de tank.
  • Pagina 49 BOORDCOMPUTER: gegevens van de reis (3/4) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van de selectie Betekenis van de gekozen aanduiding c) Verversingsinterval Overgebleven afstand tot de volgende olieverversing (weergave in kilometers), daarna als OLIE VERVERSEN de termijn van het interval bijna verstreken is, doen verschillende gevallen zich voor: BINNENKORT...
  • Pagina 50 BOORDCOMPUTER: gegevens van de reis (4/4) De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND. Voorbeelden van Betekenis van de gekozen aanduiding de selectie LICHTSTERKTE d) Regeling van de lichtsterkte van het dashboard en van het instrumentenpaneel BEGRENZER 70 KM/H e) Ingestelde snelheid van de snelheidsregelaar/-begrenzer...
  • Pagina 51 BOORDCOMPUTER: informatieboodschappen Zij kunnen u helpen bij het starten van de auto of u informeren over een keuze of een omstandigheid. Voorbeelden van informatieboodschappen worden hierna gegeven. Voorbeelden van boodschappen Betekenis van de boodschappen “ANTISLIP-SYSTEEM UIT” Geeft aan dat u de functie ASR heeft uitgeschakeld. “LICHTAUTOMAAT NIET ACTIEF”...
  • Pagina 52 BOORDCOMPUTER: storingsboodschappen © Zij verschijnen bij het waarschuwingslampje en het is noodzakelijk direct voorzichtig naar een merkdealer te rijden. Als u dit voorschrift negeert, loopt u het risico dat uw auto beschadigd wordt. Zij verdwijnen door een druk op de keuzetoets van de aanduiding of na enkele secondes en worden opgeslagen in het functieoverzicht. Het ©...
  • Pagina 53 BOORDCOMPUTER : alarmboodschappen ® Zij verschijnen met het controlelampje en dwingen u, voor uw veiligheid, direct te stoppen zonder het verkeer in gevaar te bren- gen. Stop de motor en start deze niet opnieuw. Roep de hulp in van een merkdealer. Voorbeelden van alarmboodschappen worden hierna gegeven.
  • Pagina 54: Stuurbekrachtiging

    STUURWIEL/STUURBEKRACHTIGING Stuurbekrachtiging Storingen Tijdens het rijden of als het stuurwiel her- Snelheidsafhankelijke haaldelijk is bewogen, kan de besturing stug stuurbekrachtiging worden. Dit komt doordat de bekrachtiging te warm is geworden. Laat deze in dat geval De snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging afkoelen. past de mate van bekrachtiging automatisch aan de snelheid waarmee u rijdt aan.
  • Pagina 55: Klokje En Buitenthermometer

    KLOKJE EN BUITENTHERMOMETER Klokje op tijd zetten Buitentemperatuurmeter Met contact aan drukt u op de toets: Bijzonderheid: 1 voor de uren; Als de buitentemperatuur tussen – 3 °C en 2 voor de minuten. + 3 °C ligt, knipperen de tekens °C (waar- N.B.: Voor auto’s die niet uitgerust zijn met schuwing voor kans op gladheid).
  • Pagina 56: Spiegels

    SPIEGELS Verwarmde buitenspiegels (afhankelijk van auto) Het spiegelglas wordt verwarmd als de ach- terruitverwarming aan staat. Elektrisch verstelbare Binnenspiegel buitenspiegels De binnenspiegel is verstelbaar. Om te voor- komen dat u in het donker verblind wordt Contact aan, bedien de knop 1: door achter u rijdende voertuigen, kan het De buitenspiegel aan de kant –...
  • Pagina 57: Claxon En Lichtsignalen

    CLAXON EN LICHTSIGNALEN Claxon Druk op het einde van de schakelaar 1. Lichtsignaal Trek voor een lichtsignaal de schakelaar 1 naar u toe. Richtingaanwijzers Alarmknipperlichten é U verplaatst de schakelaar 1 evenwijdig aan Druk op de schakelaar 2. het stuurwiel en in de richting waarin u dit Deze schakelaar schakelt gelijktijdig de vier gaat draaien.
  • Pagina 58: Verlichting En Signalen

    VERLICHTING EN SIGNALEN (1/2) Grootlicht á Met dimlichten aan, trekt u de licht- schakelaar A naar u toe. Op het instrumen- tenpaneel gaat een controlelampje bran- den. Om het grootlicht uit en het dimlicht weer in te schakelen, trekt u de lichtschakelaar A opnieuw naar u toe.
  • Pagina 59: Mistlichten Voor

    VERLICHTING EN SIGNALEN (2/2) Mistachterlicht Uitschakelen van de mistlichten Draai de middelste ring 3 van de Draai de ring 3 opnieuw om het merkteken 4 schakelaar A zo dat het symbool bij het tegenover het symbool van het mistlicht te merkteken 4 staat en laat dan los.
  • Pagina 60: Ruitenwisser Voor

    RUITENWISSER, SPROEIER (1/2) Auto met automatische ruitenwisser Bij draaiende motor: verplaats de schake- laar 1. A uit B automatisch wissen In deze stand signaleert het systeem water dat op de voorruit ligt en schakelt het wissen in met een aangepaste wis- snelheid.
  • Pagina 61 RUITENWISSER, SPROEIER (2/2) Controleer bij sneeuwval of de ruitenwis- sers niet aan het glas zijn vastgevroren. Controleer regelmatig de staat van de ruitenwisserbladen. Zodra hun werking afneemt moet u ze vervangen, ongeveer eens per jaar. Ruitensproeier Controleer bij werkzaamheden Contact aan: trek de schakelaar 1 naar u onder de motorkap, of de scha- toe.
  • Pagina 62: Tanken Van Brandstof

    BRANDSTOFTANK (1/2) Soort brandstof Tanken van brandstof Gebruik brandstof van een goede kwali- Schade die ontstaan is als gevolg van het teit die voldoet aan de in het land geldende tanken van loodhoudende benzine wordt normen. niet door de fabrieksgarantie gedekt. Gebruik uitsluitend ongelode benzine.
  • Pagina 63: Aanhoudende Stank Van Brandstof

    BRANDSTOFTANK (2/2) Vermeng de dieselbrandstof nooit met benzine (loodvrij of E85), zelfs niet een kleine hoe- veelheid. Gebruik geen ethanol als uw auto hier niet voor aangepast is. Voeg geen toevoegmiddel toe aan de brandstof, anders kan de motor bescha- digd raken.
  • Pagina 64 1.58...
  • Pagina 65 Hoofdstuk 2: Het rijden (met tips voor zuinig en milieubewust autorijden) Inrijden ................Startschakelaar .
  • Pagina 66 INRIJDEN/STARTSCHAKELAAR Rijd de eerste 1 000 km niet sneller dan Stand M: "Contact aan" 130 km/u in de hoogste versnelling en Het contact staat aan, u kunt starten. laat de motor met niet meer dan 3 000 tot 3 500 tr/min draaien. Stand D: "Starten"...
  • Pagina 67: Starten, Stoppen Van De Motor

    STARTEN, STOPPEN VAN DE MOTOR Stilzetten van de motor Laat de motor stationair draaien en draai de contactsleutel terug in de stand “Stop” St. Verantwoordelijkheid van de bestuurder Laat uw sleutel of afstandsbe- diening nooit, zelfs niet even- tjes, in de auto liggen als u de auto ver- laat en er een kind (of dier) in de auto zit.
  • Pagina 68 BIJZONDERHEDEN VAN DE BENZINEMOTOR Onder bepaalde omstandigheden, zoals: Indien u één van de hiervoor genoemde sto- ringen constateert, dient u uw auto zo spoe- – te lang doorrijden als het waarschuwings- dig mogelijk door een merkdealer te laten lampje brandstofreserve brandt; herstellen.
  • Pagina 69: Versnellingshendel

    VERSNELLINGSHENDEL / HANDREM Handrem Vrijzetten Trek de handgreep 2 iets omhoog waarna u de knop 3 indrukt en de handgreep omlaag duwt. Vastzetten Trek de handgreep 2 naar boven en contro- leer of de auto goed blijft stilstaan. Versnellingshendel Tijdens het rijden moet de Inschakelen achteruitversnelling handrem helemaal vrijgezet zijn (rood waarschuwings-...
  • Pagina 70: Tips Voor Zuinig Rijden En Minder Luchtverontreiniging

    TIPS voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging (1/3) Door zijn ontwerp, door de fabrieksafstellin- Onderhoud Afstelling van de motor gen en door zijn matig verbruik is uw auto Overtreding van de bepalingen inzake lucht- – ontsteking: de ontsteking hoeft niet te in overeenstemming met de wettelijke bepa- verontreiniging is strafbaar.
  • Pagina 71: Controle Van De Uitlaatgassen

    TIPS voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging (2/3) Controle van de uitlaatgassen – Rijd bij een stoplicht kalm weg. – Rem zo weinig mogelijk. Regel de snel- Het controlesysteem van de uitlaatgassen heid van de auto met het gaspedaal door waarschuwt bij een storing in de werking van voor een obstakel of een bocht tijdig gas de katalysator.
  • Pagina 72: Tips Voor Het Gebruik

    TIPS voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging (3/3) – Voor auto’s met airconditioning, is een hoger brandstofverbruik normaal (vooral in stadsverkeer) als de airconditioning aanstaat. Voor auto’s met een aircondi- tioning zonder automatische werkstand, zet het systeem uit, als u het niet meer nodig hebt.
  • Pagina 73: Milieu

    MILIEU Uw auto is ontwikkeld met een zo groot Emissies – De auto moet aan het eind van zijn be- mogelijke aandacht voor het milieu gedu- staan door een gespecialiseerd bedrijf Voor de gebruiksfase van de auto, is hij zo rende zijn gehele bestaan: bij zijn fabrica- worden gesloopt om te worden gerecy- ontworpen dat hij minder broeikasgassen...
  • Pagina 74: Hulp- En Correctiesystemen Tijdens Het Rijden

    HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (1/3) Afhankelijk van de auto, kunnen deze be- ABS (antiblokkeersysteem van Storingen staan uit: de wielen) – ABS (antiblokkeersysteem van de Bij krachtig remmen, voorkomt het ABS – Als de waarschuwingslampjes wielen); het blokkeren van de wielen, waardoor de ©...
  • Pagina 75 HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (2/3) Elektronisch stabiliteitsprogramma: ESP Tractiecontrole ASR Dit systeem helpt u de controle over de auto Dit systeem helpt het slippen van de aan- te behouden in kritieke rijsituaties (uitwijken gedreven wielen te beperken en de auto bij voor een obstakel, verlies van grip op de het wegrijden, accelereren of decelereren te weg in een bocht, enz.).
  • Pagina 76: Buitengebruik Stellen Functie

    HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN (3/3) Noodstopbekrachtiging Dit systeem is een aanvulling op het ABS dat zorgt voor het verminderen van de remweg van de auto. De werking van het systeem Het systeem herkent wanneer een noodstop wordt uitgevoerd. In zo’n noodsituatie ont- wikkelt de rembekrachtiging zijn maximale kracht en kan de regeling door het ABS in werking komen.
  • Pagina 77: Bedieningsknoppen

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (1/3) Bedieningsknoppen Inschakelen De snelheidsbegrenzer is een functie die u helpt om een door u gekozen maximum- 1 Hoofdschakelaar Aan/Uit. Druk op de schakelaar 1 aan kant . Het snelheid niet te overschrijden. controlelampje 6 licht oranje op en de bood- 2 Inschakelen, in geheugen opslaan en schap “BEGRENZER”...
  • Pagina 78: Verandering Van De Ingestelde Maximumsnelheid

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (2/3) Verandering van de ingestelde Overschrijden van de ingestelde maximumsnelheid snelheid U kunt de ingestelde maximumsnelheid ver- Het blijft altijd mogelijk de ingestelde maxi- anderen door een aantal keren te drukken mum snelheid te overschrijden door snel en zo diep mogelijk het gaspedaal in te druk- ken (voorbij het “zware punt”).
  • Pagina 79: Opnieuw Inschakelen Van De Maximumsnelheid

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: begrenzerfunctie (3/3) Opnieuw inschakelen van de maximumsnelheid Als een snelheid in het geheugen is opgeno- men, is het mogelijk deze op te roepen door op de schakelaar 5 (R) te drukken. Onderbreken van de functie Uitschakelen van de functie De werking van de snelheidsbegrenzer De werking van de snelheidsbegrenzer wordt opgeschort als u drukt op de scha-...
  • Pagina 80 SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (1/4) Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie neemt niet de taak van de be- stuurder over. U moet zich te allen tijde houden aan de voorgeschreven snelheid en blijven Bedieningsknoppen De snelheidsregelaar is een functie die u opletten (u moet altijd klaar zijn om te helpt de door uw gekozen rijsnelheid op een 1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
  • Pagina 81: Instellen Van De Snelheid

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (2/4) Inschakelen Instellen van de snelheid Het rijden Rijdend met een constante snelheid (vanaf Als een snelheid in het geheugen is vastge- Druk op de schakelaar 1, aan de kant ongeveer 30 km/u) drukt u op de schake- legd en de regeling ingeschakeld is, kunt u laar 2 (+) of 3 (-): de functie wordt ingescha- Het controlelampje 6 licht groen op en de...
  • Pagina 82: Veranderen Van De Ingestelde Snelheid

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (3/4) Sneller rijden dan de gekozen snelheid U kunt de snelheid van de auto altijd verho- gen door het gaspedaal in te drukken. Zo lang u te snel rijdt, knippert de ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel om u te waarschuwen.
  • Pagina 83: Opnieuw Inschakelen Van De Ingestelde Snelheid

    SNELHEIDSREGELAAR/-BEGRENZER: regelaarfunctie (4/4) Opnieuw inschakelen van de ingestelde snelheid Als een snelheid in het geheugen is opge- slagen, kan deze worden opgeroepen als de omstandigheden dat toelaten (verkeers- drukte, staat van het wegdek, weersomstan- digheden, enz.). Rijsnelheid van de auto hoger dan 30 km / u, druk op de schakelaar 5 (R).
  • Pagina 84 2.20...
  • Pagina 85 Hoofdstuk 3: Uw comfort Vouwdak ................Ventilatieroosters .
  • Pagina 86: Vouwdak

    VOUWDAK: gebruiksomstandigheden Gebruiksomstandigheden Zet de auto stil op een horizontale onder- grond (nooit bijvoorbeeld met een wiel op een trottoir). Ontgrendel het dak nooit tij- dens het rijden. Handrem vastgezet. Risico van beschadiging van Temperatuur hoger dan -10°C. het dak en van de afdekplaat Voer deze handeling bij voorkeur uit met van het dak.
  • Pagina 87: Vouwdak: Openen, Sluiten

    VOUWDAK: openen, sluiten Voor het openen/sluiten van het Controleer of de ruimte die voor het dak is bestemd, geheel vrij is. Controleer-of er niets op het dak of op de af- dekplaat van het dak ligt. Controleer of de achterklep goed gesloten Dak openen Ontgrendel het dak door de knop 1 uit te trekken en rechtsom te draaien.
  • Pagina 88: Het Dak Is Ontgrendeld Maar Opent Niet

    VOUWDAK: storing in de werking (1/2) Het dak is ontgrendeld maar Verwijder de plastic kap 2 om bij de bout te Draai, met behulp van de noodsleutel die kunnen komen. is opgeborgen in het dashboardkastje, de opent niet schroef rechtsom tot de afdekplaat van het Controleer voor alles of de bagageruimte dak voldoende open is (zwaar punt).
  • Pagina 89 VOUWDAK: storing in de werking (2/2) Sluit het dak met de hand (beweging B), en Plaats de plastic kap 2 in zijn houder. Trek de knop 3 uit en draai deze linksom om let op dat het niet in contact komt met de af- het dak te vergrendelen.
  • Pagina 90: Ventilatieroosters

    VENTILATIEROOSTERS (1/2) 1 ventilatierooster links 2 ontwasemingssleuven onder de voorruit 3 centrale ventilatieroosters 4 ventilatierooster rechts 5 ventilatierooster voetenruimte 6 bedieningspaneel airconditioning.
  • Pagina 91 VENTILATIEROOSTERS (2/2) Gebruik, in geval van stankoverlast in de auto, alleen speciaal hiervoor bestemde middelen. Raadpleeg een merkdealer. Zijrooster 1 Druk op het ventilatierooster om het te openen. Richten van de luchtstroom: draai het roos- ter in de gewenste stand. Stop niets in het ventilatiecir- cuit van de auto (bijvoorbeeld in geval van stank, enz.).
  • Pagina 92: Verwarming, Handbediende Airconditioning

    VERWARMING, HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING (1/4) Verdeling van de lucht in het interieur Draai de knop A. Voor een optimaal effect sluit u de roosters in het dashboard. De gehele luchtstroom wordt dan naar de ontwasemingssleuven onder de voorruit ge- voerd. De lucht wordt naar de alle venti- latieroosters, de ontwasemings- roosters onder de voorruit en naar de voe- tenruimtes van de inzittenden gevoerd.
  • Pagina 93: Regeling Van De Ventilateursnelheid

    VERWARMING, HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING (2/4) Regeling van de ventilateursnelheid Draai de knop C van 0 naar 4. De ventilatie in de auto is “geforceerd”. Dit betekent dat de draaisnelheid van de ven- tilateur bepaalt hoeveel lucht er in de auto stroomt en dat de rijsnelheid van de auto daar nog maar weinig invloed op heeft.
  • Pagina 94: Inschakelen Van De Luchtkringloop (Met Isolatie Van Het Interieur)

    VERWARMING, HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING (3/4) Bij langdurig gebruik van deze stand kunnen de ruiten beslaan en wordt de lucht in de auto minder aangenaam doordat er geen luchtverversing is. Wij raden u dan ook aan de schake- laar D opnieuw te gebruiken om weer buitenlucht toe te laten, zodra de om- standigheden buiten dat toelaten.
  • Pagina 95: Bediening Van De Airconditioning

    VERWARMING, HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING (4/4) Bediening van de Om sneller de temperatuur te verlagen tot de gewenste temperatuur, gebruikt u de airconditioning “kringloop” functie. Schakel de kringloop- De toets E zorgt voor het inschakelen (con- functie uit, zodra de gewenste temperatuur trolelampje brandt) of het uitschakelen (con- is bereikt.
  • Pagina 96: Thermostatische Airconditioning

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (1/6) Informatie en tips voor gebruik Raadpleeg de paragraaf “Airconditioning: in- formatie en tips voor het gebruik”. Bedieningsknoppen 6 en 8 Regeling van de ventilateursnel- heid. (afhankelijk van auto) 7 en 9 Regeling van de luchtverdeling in 1 Toets “helder zicht” voor het ontwasemen het interieur.
  • Pagina 97: Automatische Werking

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (2/6) Alleen de temperatuur en het symbool AUTO worden weergegeven De functies die worden bediend door de au- tomatische regeling worden niet weergege- ven. – druk op de toets 10 om de temperatuur te verhogen; – druk op de toets 11 om de temperatuur te verlagen.
  • Pagina 98: Veranderen Van De Automatische Werking

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (3/6) Veranderen van de automatische werking Normaal werkt het systeem automatisch, maar u kunt de door het systeem gekozen instelling (luchtverdeling) veranderen. Deze mogelijkheden zijn beschreven op de vol- gende bladzijden. Het display geeft aan welke temperatuur is ingesteld. Als na het starten van de auto de aan- gegeven temperatuur wordt verhoogd of verlaagd, heeft dit geen invloed op de...
  • Pagina 99 THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (4/6) ô De lucht wordt hoofdzakelijk naar de ventilatieroosters in het dash- board geleid. ö De lucht wordt naar alle ventilatie- roosters en de voetenruimtes geleid. De lucht wordt voornamelijk naar de voetenruimtes gevoerd. Verdeling van de lucht in het õ...
  • Pagina 100: 5 6 8 Ontdooien-Verwarmen Van

    THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (5/6) Ontdooien-verwarmen van de achterruit en/of van de buitenspiegels Druk op de toets 12, het controlelampje 13 brandt. Hiermee worden de achterruit en/of de bo- venste spiegels van de buitenspiegels elek- trisch verwarmd. Om deze functie uit te schakelen, drukt u opnieuw op de toets 12.
  • Pagina 101 THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING (6/6) Luchtkringloop Een druk op de toets 14 schakelt de kring- loopstand in (het symbool op het display licht op). In de kringloopstand wordt de lucht aange- voerd vanuit de auto en zonder bijmenging van buitenlucht teruggevoerd in het interieur van de auto.
  • Pagina 102: Airconditioning

    AIRCONDITIONING: informatie en tips voor het gebruik Stop niets in het ventilatiecir- cuit van de auto (bijvoorbeeld in geval van stank, enz.). Risico van explosie of brand. Bij een storing Raadpleeg bij een storing altijd uw merk- dealer. Verbruik – Minder goede werking van ont- dooien, ontwasemen of aircondi- Het is normaal dat het brandstofverbruik tioning.
  • Pagina 103: Elektrische Ruitbediening

    ELEKTRISCHE RUITBEDIENING Werking Storingen Contact aan, druk de schakelaar van de be- Het sluiten van de ruit werkt niet goed treffende ruit omhoog om de ruit omhoog te en/of de accu is losgemaakt zetten in de gewenste stand. Het systeem moet opnieuw worden geïniti- Druk de schakelaar van de betreffende ruit aliseerd: omlaag om de ruit omlaag te zetten in de ge-...
  • Pagina 104: Binnenverlichting

    BINNENVERLICHTING ZONNEKLEPPEN Verlichting bagageruimte Het lampje gaat branden bij het openen van de bagageruimte. Automatische werking van de binnen- Binnenlicht Zonwering verlichting (afhankelijk van de auto) Door het kantelen van de schakelaar 1 kunt Laat de zonneklep 2 zakken. – als de portieren worden ontgrendeld u kiezen voor: met de afstandsbediening gaat de –...
  • Pagina 105: Opbergruimtes, Indeling Interieur

    OPBERGRUIMTES, INDELING INTERIEUR (1/2) Opbergruimte in portieren 1 Opbergruimte bestuurder 2 Hierin kunt u een blikje of een asbak plaat- sen. Let op bij het accelereren of Let op dat er geen harde, het rijden in een bocht, dat de zware of scherpe voorwerpen Laat geen spullen op de vloer inhoud van de beker of het...
  • Pagina 106: Dashboardkastje Passagier

    OPBERGRUIMTES, INDELING INTERIEUR (2/2) Dashboardkastje passagier Opbergruimte achter 4 Om deze te openen, trekt u aan de hand- Om de opbergruimte te openen, zet u de greep 3. stoel naar voren en de rugleuning omhoog naar voeren. Op het klepje kunt u een potlood vastma- ken.
  • Pagina 107: Asbak, Accessoireaansluiting

    ASBAK, ACCESSOIREAANSLUITING Asbak 1 Accessoireaansluiting 2 of 3 (afhankelijk van de auto) De lossen asbak kan in de opbergruimte in de portieren worden gezet. Op dit stopcontact kunnen door de techni- sche dienst van het merk goedgekeurde Openen: trek het deksel omhoog. accessoires worden aangesloten met een Om hem te legen, trekt u aan het geheel.
  • Pagina 108: Bagageruimte

    BAGAGERUIMTE Opbergruimte onder de mat Openen (afhankelijk van de auto) Druk op de knop 1 en trek de achterklep omhoog. Til de vloerbedekking A op om deze te openen. Sluiten Duw de achterklep naar beneden. De achterklep kan niet worden geopend als het vouwdak niet is vergrendeld.
  • Pagina 109: Vervoer Van Bagage

    VERVOER VAN BAGAGE Bagage vervoeren op het dak en op de afdekplaat van het dak Op deze auto mogen geen dakdragers worden gemonteerd. Bevestigingshaken Let er bij het vervoer op dat de voorwerpen met hun langste zijde steunen tegen het Aan de haken 2 aan elke kant van de baga- schot.
  • Pagina 110: Multimedia-Uitrusting

    MULTIMEDIA UITRUSTING Audiosysteem De aanwezigheid en de plaats van deze uit- rustingen zijn afhankelijk van de uitvoering van de auto. 1 Radio; 2 Bediening bij het stuurwiel; 3 Microfoon. Geïntegreerde bediening van handsfree telefoon Gebruik de microfoon 3 en de bediening bij het stuurwiel 2 als de auto deze heeft.
  • Pagina 111 Hoofdstuk 4: Onderhoud Motorkap ................Oliepeil van de motor: .
  • Pagina 112: Motorkap

    MOTORKAP (1/2) Ontgrendelen van de Trek aan de handgreep 1 om hem te openen. veiligheidshaak van de motorkap Om deze te openen duwt u het lipje 2, naar links en tegelijkertijd tilt u de motorkap op. Let op bij werkzaamheden Bij een botsing, zelfs een lichte, dicht bij de motor, deze kan tegen de grille of de motorkap...
  • Pagina 113: Sluiten Van De Motorkap

    MOTORKAP (2/2) Sluiten van de motorkap Controleer voordat u de motorkap sluit of er geen gereedschap of andere voorwerpen in de motorruimte zijn achtergebleven. Voor het weer sluiten van de motorkap, plaatst u de steun 5 in de bevestiging 4. Pak de motorkap in het midden vast en laat hem van een hoogte van 20 cm dichtvallen.
  • Pagina 114: Oliepeil Van De Motor

    OLIEPEIL VAN DE MOTOR: algemeen Iedere motor verbruikt wat olie voor het smeren en koelen van de bewegende delen in de motor. Het is daarom normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten olie moet bijvullen. Indien u na de inrijperiode echter meer dan Als het peil abnormaal of herhaaldelijk 0,5 liter olie per 1000 km moet bijvullen, daalt, moet u uw merkdealer raadple-...
  • Pagina 115: (Bij)Vullen

    OLIEPEIL VAN DE MOTOR : (bij)vullen (1/2) (Bij)vullen – Draai de dop 1 los; – vul bij. Het verschil tussen het hoogste en De auto moet horizontaal staan en de motor het laagste peil op de peilstaaf 2 is (af- moet koud zijn (bijvoorbeeld voordat u ‘s hankelijk van de motor) ongeveer 1,5 tot morgens wegrijdt).
  • Pagina 116: Olie Verversen

    OLIEPEIL VAN DE MOTOR : (bij)vullen (2/2)/MOTOROLIE VERVERSEN Motorolie verversen Interval: raadpleeg het onderhoudsdocu- ment van uw auto. Gemiddelde inhoud bij verversen (ter in- formatie, inclusief oliefilter). Bijvullen: let op dat er geen Motor 1.2 TCE : 4,2 liter olie wordt gemorst op onderde- Motor 1.6 16V : 4,7 liter len van de motor of de uitlaat.
  • Pagina 117: Peilen

    PEILEN (1/3) Regelmatige controle van het peil Controleer regelmatig het peil van de koelvloeistof (de motor kan ernstig bescha- digen door een gebrek aan koelvloeistof). Vul uitsluitend bij met door onze technische dienst goedgekeurde producten die zorgen voor een bescherming van het koelsysteem: –...
  • Pagina 118: Remvloeistof

    PEILEN (2/3) Peil 2 Vullen Het is normaal dat het remvloeistofpeil daalt Na werkzaamheden aan het hydraulische met het slijten van de remblokken maar het circuit moet de remvloeistof worden vervan- mag nooit beneden het “MINI”-merkteken gen door een deskundige. komen.
  • Pagina 119: Ruitensproeierreservoir

    PEILEN FILTERS (3/3) / Vloeistof Filters Product voor ruitensproeiers (‘s winters met Het vervangen van de filters (luchtfilter, inte- speciale antivries). rieurfilter, enz.) maakt deel uit van het onder- houdsprogramma van uw auto. Sproeiers Interval voor het vervangen van de fil- De sproeiers van de voorruit kunt u met een ters: raadpleeg het onderhoudsdocument naald in de juiste stand richten.
  • Pagina 120: Bandenspanning

    BANDENSPANNING F: bandenspanning achter. G: bandenspanning van het reservewiel. H : maximale snelheid van het reservewiel. I: bandenmaat van het reservewiel. Bijzonderheid vol belaste auto (maximaal toegelaten totale massa) en met een aan- hangwagen: er geldt een maximale snel- heid van 100 km/uur en de bandenspanning moet worden verhoogd met 0,2 bar.
  • Pagina 121: Accu

    ACCU Afhankelijk van de auto, controleert een sy- steem continu de capaciteit van de accu. Als het peil daalt, verschijnt de boodschap “ACCU OPLADEN” op het instrumentenpa- neel. Start in dat geval de motor weer. De capaciteit van uw accu kan verminderen, vooral als u uw auto gebruikt: –...
  • Pagina 122: Onderhoud Van De Carrosserie

    ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE (1/2) Een goed onderhouden auto gaat langer Wat u niet moet doen De auto verwaarlozen zodat vuil zich kan mee. Daarom wordt aangeraden de buiten- ophopen. Het vouwdak reinigen met behulp van een kant van de auto regelmatig te onderhou- Kleine beschadigingen niet (laten) bijwer- hogedrukspuit gericht op de rubbers van het den.
  • Pagina 123: Wat U Moet Doen

    ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE (2/2) Wat u moet doen Houd rekening met lokale voorschriften Rijden door een wasstraat inzake het wassen van een auto (bv. niet op Was uw auto regelmatig, met de motor uit, Zet de schakelaar van de ruitenwissers in de de openbare weg).
  • Pagina 124: Onderhoud Van De Binnenbekleding

    ONDERHOUD VAN DE BINNENBEKLEDING (1/2) Een goed onderhouden auto gaat langer Ruiten van instrumenten Textiel (stoelen, mee. Daarom wordt aangeraden de binnen- (bv. van het dashboard, het klokje, de bui- deurbekleding ...) kant van de auto regelmatig te onderhou- tenthermometer, het radiopaneel ...) Stofzuig het textiel regelmatig.
  • Pagina 125 ONDERHOUD VAN DE BINNENBEKLEDING (2/2) Verwijderen/terugplaatsen Wat u niet moet doen van oorspronkelijk in de auto Het wordt met kracht ontraden om voorwer- aangebrachte afneembare pen met deodorant, parfum enz., bij de ven- uitrusting tilatieroosters te plaatsen omdat deze de bekleding van het dashboard kunnen aan- Als u afneembare uitrusting moet verwijde- tasten.
  • Pagina 126 4.16...
  • Pagina 127 Hoofdstuk 5: Praktische tips Lekke band ................Reservewiel .
  • Pagina 128: Lekke Band

    LEKKE BAND, RESERVEWIEL Laat het reservewiel regelmatig door uw dealer controleren. Na verloop van tijd In geval van een lekke band, kan het door veroudering onbruikbaar worden. heeft u, afhankelijk van de auto, Auto’s met een reservewiel dat verschillend is van de vier andere wielen: de beschikking over: –...
  • Pagina 129: Pompset Voor De Banden

    POMPSET VOOR DE BANDEN (1/3) Gebruik de pompset niet als de De set is uitsluitend bestemd band beschadigd is door het en goedgekeurd voor het op- rijden met een lekke band. pompen van banden van een auto die met deze set uitgerust Controleer dus zorgvuldig de zijkant van de banden voor het repare- ren.
  • Pagina 130 POMPSET VOOR DE BANDEN (2/3) Draaiende motor, parkeerrem vastgezet, – na maximaal 15 minuten stopt u het pompen om de spanning af te lezen (op – rol de slang van de fles uit; de manometer 5). – sluit de slang 3 van de compressor aan NB: terwijl de fles leegloopt (ongeveer bij de toevoer van de fles 8;...
  • Pagina 131: Voorzorgsmaatregel Bij Het Gebruik Van De Set

    POMPSET VOOR DE BANDEN (3/3) – Plak het etiket met de rijvoorschriften op Voorzorgsmaatregel bij het een voor de bestuurder zichtbare plaats gebruik van de set op het dashboard; de set mag niet langer dan 15 minuten aan- – Berg de set op. eengesloten gebruikt worden.
  • Pagina 132: Gereedschap (Krik - Wielsleutel, Enz.)

    GEREEDSCHAP/WIELDOP – WIEL Wielmoersleutel 1 Hiermee draait u de wielbouten los en zet u deze weer vast. Sleepoog 2 Raadpleeg de paragraaf “Slepen” in hoofd- stuk 5. Krik 3 Voordat u de krik weer terug plaatst, brengt u hem weer in de oorspronkelijke stand. Sierdopsleutel 4 Voor het verwijderen van de wieldoppen.
  • Pagina 133: Verwisselen Van Een Wiel

    VERWISSELEN VAN EEN WIEL (1/2) Auto met een krik, Houd de krik 2 horizontaal, met de kop van de krik verplicht bij de metalen verster- wielmoersleutel en kingsplaat 3 die het dichtst bij het betref- wielmoersleutel fende wiel is; Verwijder de wieldop (indien van toepas- Draai de krik met de hand omhoog zodat u sing).
  • Pagina 134 VERWISSELEN VAN EEN WIEL (2/2) Draai de wielbouten geheel los en neem het wiel van de naaf. Plaats het reservewiel op de naaf en draai het wiel rond tot de gaten voor de wielbouten samenvallen. Als het reservewiel eigen bouten heeft, mag u deze bouten uitsluitend gebruiken voor het reservewiel.
  • Pagina 135: Banden (Veiligheid, Wielen, Wintergebruik)

    BANDEN (1/3) Veiligheid van de banden – Als het loopvlak van een band tot aan deze stiften is weggesleten, worden ze zicht- wielen baar 2: u moet dan deze band laten vervan- De banden vormen de enige verbinding gen, omdat er dan nog slechts 1,6 mm pro- tussen de auto en het wegdek, het is daarom fiel overblijft, waardoor ze op een natte van het grootste belang dat zij in goede staat...
  • Pagina 136: Vervangen Van De Banden

    BANDEN (2/3) Bandenspanning Controleer de spanning bij koude banden, Vervangen van de banden houd geen rekening met een hogere waarde Houd u aan de bandenspanningen (inclusief bij warm weer of na een snel gereden rit. het reservewiel), controleer de bandenspan- ningen ten minste eenmaal per maand en Indien u de bandenspanning niet bij koude Laat, om veiligheidsredenen...
  • Pagina 137: De Banden In De Winter

    BANDEN (3/3) De banden in de winter Sneeuwkettingen Sneeuwkettingen mogen uitsluitend rond de voorwielen worden gelegd. Als een te grote bandenmaat is gemonteerd, Wij raden u in ieder geval aan een merk- kunnen er geen sneeuwkettingen worden dealer te raadplegen. Hij weet als geen gemonteerd.
  • Pagina 138: Koplampen

    KOPLAMPEN: vervangen van een lamp (1/2) Zorg dat u altijd een doos met reserve- lampen en -zekeringen in de auto hebt, deze is verkrijgbaar bij uw merkdealer. Dimlicht A/grootlicht B Markeringslicht Bouw de kap A of B uit, maak de stekker Trek aan de lamphouder 6.
  • Pagina 139 KOPLAMPEN: vervangen van een lamp (2/2) Zorg dat u altijd een doos met reserve- lampen en -zekeringen in de auto hebt, deze is verkrijgbaar bij uw merkdealer. Mistlichten aan de voorzijde 7 Bij het monteren gaat u in omgekeerde volg- orde te werk.
  • Pagina 140: Lampen Achter En Zijkant

    LAMPEN ACHTER EN ZIJKANT: vervangen van een lamp (1/3) Draai de schroeven 1 los. Maak het achterlichtblok los en maak het 3 Markerings- en mistlicht vanaf de buitenkant vrij. Lamptype: P 21/4W. Verwijder de plastic kap A. Zet de lamphouder met een kwartslag los. 4 Markeringslicht Draai de schroef 2 los.
  • Pagina 141: Derde Remlicht

    LAMPEN ACHTER EN ZIJKANT: vervangen van een lamp (2/3) Derde remlicht 7 Kentekenverlichting 9 Raadpleeg een merkdealer. – Druk tegen het lipje 8 en maak het lamp- huis 9 los. – verwijder het kapje van het lamphuis om bij de lamp te kunnen komen. Lamptype: W5W.
  • Pagina 142: Achteruitrijlicht

    LAMPEN ACHTER EN ZIJKANT: vervangen van een lamp (3/3) Achteruitrijlicht 10 Zijknipperlichten 11 – Draai de lamphouder een kwart slag en Maak het zijknipperlicht 11 los (met een verwijder hem; kleine platte schroevendraaier). – maak de stekker los van de lamp en ver- Draai de lamphouder een kwart slag en haal vang deze.
  • Pagina 143: Binnenverlichting: Vervangen Van Een Lamp

    BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (1/2) Binnenlicht Maak de lamp 2 vrij. NB: bij het verwijderen van een defecte Maak de lichtkap 1 in de aangegeven rich- lamp kunt u een platte schroevendraaier ge- ting los (met behulp van een platte schroe- bruiken.
  • Pagina 144 BINNENVERLICHTING: vervangen van een lamp (2/2) Verlichting bagageruimte 3 Druk tegen het lipje 4 zodat de lichtkap vrij- komt en u het lampje 5 kunt vervangen. Maak met een kleine schroevendraaier Lamptype: W5W. het lamphuis 3 los door de twee lipjes aan weerskanten van het lamphuis in te druk- ken.
  • Pagina 145: Zekeringen

    ZEKERINGEN (1/3) Zekeringkastje Klem 3 Controleer de staat van de zekeringen als Maak de zekering los met behulp van het een apparaat niet werkt. tangetje 3, dat zich op de achterkant van het deksel 1 of in het dashboardkastje 2 be- Afhankelijk van de auto: verwijder het vindt.
  • Pagina 146 ZEKERINGEN (2/3) Bestemming van de zekeringen (AFHANKELIJK VAN DE UITVOERING) Nummers Bestemming Nummers Bestemming Nummers Bestemming Richtingaanwijzers/ Plaats gereserveerd voor 1 en 2 Ruitenwisser voor. Diagnoseaansluiting. aanvullende uitrustingen. Stuurbekrachtiging. Voeding/instrumentenpaneel. Mistlichten voor en achter. Dimlichten. Plaats gereserveerd voor Grootlicht/claxon. aanvullende uitrustingen. Portiervergrendeling Remlichten/ Markeringslichten.
  • Pagina 147 ZEKERINGEN (3/3) Bestemming van de zekeringen (AFHANKELIJK VAN DE UITVOERING) Nummers Bestemming Nummers Bestemming Nummers Bestemming Plaats gereserveerd voor Plaats gereserveerd voor Markeringslicht links/ aanvullende uitrustingen. aanvullende uitrustingen. kentekenverlichting. Ventilatie. Verwarmde buitenspiegels. Plaats gereserveerd voor aanvullende uitrustingen. Radio/Rekeneenheid interieur. Claxon. Accessoireaansluiting.
  • Pagina 148: Accu: Storing

    ACCU: storing (1/2) Om vonkvorming te voorkomen: Aansluiting van een acculader – Controleer of alle stroomverbruikers (bin- De acculader moet geschikt zijn voor een nenlichten, enz.) zijn uitgeschakeld voor- accu met een nominale spanning van dat u de accuklemmen losmaakt of aan- 12 volt.
  • Pagina 149: Starten Met Starthulpkabels

    ACCU: storing (2/2) Starten met starthulpkabels Als u voor het starten de accu van een andere auto moet gebruiken, koop dan de startkabels (met groot oppervlak) bij een merkdealer of controleer, als u reeds start- kabels heeft, of deze in goede staat verke- ren.
  • Pagina 150: Sleutel, Fm-Afstandsbediening: Batterijtje

    SLEUTEL, FM-AFSTANDSBEDIENING: batterijtje Sleutel, afstandsbedieningen N.B.: raak bij het vervangen van het batte- rijtje niet de elektronische printplaat in het Bijzonderheid van de sleutel A deksel van de sleutel aan. Draai de schroef 3 los. Vervangen van het batterijtje Open de afstandsbediening met een muntje via de gleuf 1, en vervang de batterij 2.
  • Pagina 151 ACCESSOIRES Controleer vóór het installeren Als u een antidiefstalstang ge- van een elektrisch of elektro- bruikt, bevestig deze dan uit- nisch apparaat (in het bijzon- sluitend op het rempedaal. der voor zenders/ontvangers: frequentieband, vermogen, plaats van de antenne, enz.), of dit geschikt is voor uw auto.
  • Pagina 152: Ruitenwisserbladen (Vervangen)

    RUITENWISSERBLADEN Monteren van een ruitenwisserblad voor Monteer het ruitenwisserblad in omgekeerde volgorde van losmaken. Controleer of het blad goed is vergrendeld. Vervangen van de – Controleer als het vriest, ruitenwisserbladen voor 1 voordat u wegrijdt, of de ruiten- wisserbladen niet aan de ruit –...
  • Pagina 153: Gebruik Uitsluitend

    SLEPEN: pech Het stuurwiel mag niet op het stuurslot staan en de contactsleutel moet in de stand “M” (contact aan) staan, zodat de remlichten en de alarmknipperlichten kunnen werken. ‘s Nachts moet de auto zijn verlicht. Bovendien moet u zich houden aan de in het land geldende wettelijke voorschriften voor het slepen.
  • Pagina 154: Storingen

    STORINGEN (1/7) Onderstaande aanwijzingen helpen u eventuele storingen snel, maar voorlopig, te verhelpen. Laat de auto echter wel zo spoedig mo- gelijk door een merkdealer nakijken. U schakelt de startmotor in MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Er gebeurt niets; de controlelampjes gaan niet Accukabel zit los of is geoxideerd.
  • Pagina 155 STORINGEN (2/7) U schakelt de startmotor in MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De motor “sputtert” maar start niet of de koude Verkeerde manier van starten. Raadpleeg het hoofdstuk “Starten, stoppen motor start moeilijk. van de motor”. Storing in brandstoftoevoer of slechte Ga niet door met starten als de motor niet ontsteking.
  • Pagina 156 STORINGEN (3/7) Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Het waarschuwingslampje voor de oliedruk gaat branden: – in een bocht of tijdens het remmen Het peil is te laag. Voeg motorolie toe (raadpleeg de paragraaf “motorolie (bij)vullen” in hoofdstuk 4). –...
  • Pagina 157 STORINGEN (4/7) Tijdens het rijden MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Het sturen gaat zwaar. Oververhitting van de bekrachtiging. Laat afkoelen. Stuurbekrachtiging defect. Raadpleeg een merkdealer. De motor wordt te warm. Het Waterpomp: aandrijfriem te slap of Stop de auto, stop de motor en roep de hulp in waarschuwingslampje voor de temperatuur gebroken.
  • Pagina 158 STORINGEN (5/7) Elektrische organen MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De ruitenwisser werkt niet. Ruitenwisserbladen kleven. Maak de wisserbladen los van de ruit. Elektrische installatie defect. Raadpleeg een merkdealer. De ruitenwisser stopt niet. Elektrische bediening defect. Raadpleeg een merkdealer. Knipperfrequentie te hoog. Lamp doorgebrand.
  • Pagina 159 STORINGEN (6/7) Vouwdak MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De achterklep gaat niet open Vouwdak niet vergrendeld Vergrendel het vouwdak, raadpleeg de paragraaf “Vouwdak: openen, sluiten” in hoofdstuk 3. Het dak opent of sluit niet. De voorwaarden voor het openen van het Zorg voor de voorwaarden voor het openen dak ontbreken.
  • Pagina 160 STORINGEN (7/7) Vouwdak MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN b o o d s c h a p “ D A K : L E E S Storing van het dak bij het openen. Vergrendel het dak, en ontgrendel het dak INSTRUCTIES”...
  • Pagina 161 Hoofdstuk 6: Technische gegevens Identificatieplaatjes ..............Afmetingen .
  • Pagina 162: Identificatieplaatjes Auto

    IDENTIFICATIEPLAATJES AUTO De gegevens op het constructeursplaatje 4 MMAC (max. toegelaten totaalmassa) moeten bij eventuele klachten en bij het gemeten onder de vooras. bestellen van onderdelen altijd worden 5 Max. toegelaten treinmassa: auto met vermeld. aanhanger. 6 MMTA (max. toegelaten massa) geme- De aanwezigheid en de plaats van de in- ten onder de vooras.
  • Pagina 163: Identificatieplaatjes Van De Motor

    IDENTIFICATIEPLAATJES VAN DE MOTOR De gegevens op het constructeursplaatje of de sticker A moeten bij corresponden- tie en bij het bestellen van onderdelen altijd worden vermeld. (de plaats is afhankelijk van het motortype) 1 Type van de motor. 2 Indicenummer van de motor. 3 Motornummer.
  • Pagina 164 MATEN (in meters) 0,795 2,368 0,665 1,456 3,828 1,381* 1,436 1,913 Onbelast...
  • Pagina 165: Gegevens Van De Motor

    GEGEVENS VAN DE MOTOR Uitvoeringen 1.2 Tce 1.6 16V Type van de motor D4Ft (zie motorplaatje) Cilinderinhoud (cm 1 149 1 598 Ongelode benzine met het voorgeschreven octaangetal zoals aangegeven op de sticker in de tankdopklep. Indien niet beschikbaar, is bij uitzondering ongelode benzine te gebruiken: Soort brandstof Octaangetal –...
  • Pagina 166: Massa's

    MASSA’S (in kg) De aangegeven massa’s zijn van de basisuitvoering zonder opties: zijn variëren naargelang de uitrusting van uw auto. Raadpleeg de merkdealer. Max. toegelaten totaalmassa (MMAC) De massa's staan op het constructeursplaatje (raadpleeg Max. toegelaten treinmassa (MTR) de paragaaf “Identificatieplaatjes” in hoofdstuk 6) Massa aanhanger geremd Verboden Massa aanhanger ongeremd...
  • Pagina 167: Onderdelen En Reparaties

    ONDERDELEN EN REPARATIES De originele onderdelen worden met de grootste zorg ontwikkeld en gecontroleerd. Zij voldoen dan ook aan dezelfde kwaliteitsnormen als de on- derdelen die in de fabriek worden gebruikt. Door het gebruik van de originele onderdelen houdt u de prestaties van uw auto optimaal. Bovendien zijn reparaties die uitgevoerd zijn door een merkdealer met originele onderdelen gegarandeerd volgens de voorwaarden die achter op de reparatieopdracht staan.
  • Pagina 168: Onderhoudscoupons

    ONDERHOUDSCOUPONS (1/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 169 ONDERHOUDSCOUPONS (2/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 170 ONDERHOUDSCOUPONS (3/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 171 ONDERHOUDSCOUPONS (4/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 172 ONDERHOUDSCOUPONS (5/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 173 ONDERHOUDSCOUPONS (6/6) VIN: .................. Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen Type werkzaamheden: Stempel Onderhoudsbeurt □ ..........□ Plaatwerkcontrole: OK □ Niet OK* □ *Zie specifieke bladzijde Datum: Factuurnr.: Toelichting/diversen...
  • Pagina 174: Plaatwerkcontrole

    PLAATWERKCONTROLE (1/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.14...
  • Pagina 175 PLAATWERKCONTROLE (2/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.15...
  • Pagina 176 PLAATWERKCONTROLE (3/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.16...
  • Pagina 177 PLAATWERKCONTROLE (4/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.17...
  • Pagina 178 PLAATWERKCONTROLE (5/5) De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven. VIN : ............Uit te voeren plaatwerkreparatie: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: Reparatie nodig van: Stempel Datum reparatie: 6.18...
  • Pagina 179 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE (1/4) batterijtjes ..................5.24 aanhangwagen ................6.6 bedieningsorganen ............1.30 → 1.37 aansteker ..................3.23 bevestigingsmiddelen voor kinderen .....1.20 – 1.21, 1.23 → 1.26 aanvullende bevestigingsmiddelen......1.15 → 1.17, 1.19 bevestigingssysteem voor kinderen ....1.20 – 1.21, 1.23 → 1.26 bescherming zijkant ..............1.18 bijzonderheid van de benzinemotor..........
  • Pagina 180 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE (2/4) olie ..................4.6, 4.9 onderhoud ..............4.12 – 4.13 lampen vervangen ..............5.14 → 5.16 geïntegreerde bediening van handsfree telefoon ......3.26 lekke band ..............5.2, 5.6 → 5.8 geluidssignaal ..............1.6, 1.51, 1.53 lichten: gereedschap ..................5.6 achteruitrijlichten ..............5.14 gordelspanners ..............1.15 →...
  • Pagina 181 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE (3/4) interieurbekleding ............4.14 – 4.15 rijverlichting..................1.52 mechanisch ...........4.2 – 4.3, 6.8 → 6.13 ruitbediening.................. 3.19 onderhoudsinterval ............6.8 → 6.13 ruitensproeiers ............. 1.54 – 1.55, 4.9 onderhoudscoupons ............6.8 → 6.13 ruitenwisser ................ 1.54 – 1.55 ontdooien/ontwasemen achterruit ..........3.15 bladen ..................
  • Pagina 182 ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE (4/4) tijd ....................1.49 zijknipperlichten tractiecontrole: ASR ............2.10 → 2.12 vervangen van een lamp ............5.15 trekhaak zonneklep ..................3.20 montage .................. 3.25 trekken trekhaak .................. 3.25 uitschakelvertraging............... 1.53 veiligheidsvoorzieningen zijkant ............ 1.18 ventilatie ................3.8 → 3.18 ventilatieroosters ..............3.6 – 3.7 verlichting instrumentenpaneel ..............
  • Pagina 186 à999108595Rí î í ä RENAULT S.A.S. SOCIÉTÉ PAR ACTIONS SIMPLIFIÉE AU CAPITAL DE 533 941 113 € / 13-15, QUAI LE GALLO 92100 BOULOGNE-BILLANCOURT R.C.S. NANTERRE 780 129 987 — SIRET 780 129 987 03591 / TÉL. : 0810 40 50 60...