Gereedschapsgegevens oproepen
Een gereedschapsoproep TOOL CALL in het
bewerkingsprogramma wordt door middel van onderstaande
gegevens geprogrammeerd:
Gereedschapsoproep met softkey TOOL CALL
kiezen.
Gereedschapsnummer: nummer van het
gereedschap ingeven. Het gereedschap is vooraf in
een TOOL DEF-regel of in de gereedschapstabel
vastgelegd.
SPILAS PARALLEL X/Y/Z: gereedschapsas ingeven.
SPILTOERENTAL S.
OVERMAAT GEREEDSCHAPSLENGTE: deltawaarde
voor de gereedschapslengte.
OVERMAAT GEREEDSCHAPSRADIUS: deltawaarde
voor de gereedschapsradius.
Voorbeeld van een gereedschapsoproep
Opgeroepen wordt gereedschap nummer 5 in de gereedschapsas Z
met het spiltoerental 2500 omw/min. De overmaat voor de
gereedschapslengte is 0,2 mm, de ondermaat voor de
gereedschapsradius 1 mm.
20 TOOL CALL 5 Z S2500 DL+0,2 DR-1
De „D" voor „L " en „R" staat voor deltawaarde.
Gereedschapswissel
De gereedschapswissel is een machine-afhankelijke
functie. Raadpleeg het machinehandboek!
Positie voor de gereedschapswissel
De positie voor de gereedschapswissel moet zonder
botsingsgevaar te benaderen zijn. Met de additionele M-functies
M91 en M92 kan een machinevaste wisselpositie ingegeven
worden. Wanneer voor de eerste gereedschapsoproep TOOL CALL
0 is geprogrammeerd, dan verplaatst de TNC de opnameschacht in
de spilas naar een positie die onafhankelijk is van de
gereedschapslengte.
Handmatige gereedschapswissel
Voor een handmatige gereedschapswissel wordt de spil gestopt en
het gereedschap naar de positie voor de gereedschapswissel
verplaatst:
Gereedschapswisselpositie geprogrammeerd benaderen.
Pgm.-afloop onderbreken, zie "10.3 Programma-afloop" .
Gereedschap wisselen.
Pgm.-afloop voortzetten, zie "10.3 Programma-afloop" .
HEIDENHAIN TNC 310
47