Externe data-overdracht
Het stuurteken voor bloksgewijze overdracht vastleggen
TNC-data-interfaces EXT1 (5020.0) en
EXT2 (5020.1) op het externe apparaat aanpassen
Voorbeeld:
TNC-data-interface EXT2 (MP 5020.1) op extern
randapparatuur met de volgende instelling
aanpassen:
8 databits, BCC willekeurig, overdrachtsstop
d.m.v. DC3, even tekenpariteit, tekenpariteit
gewenst, 2 stopbits
Ingave voor MP 5020.1: 1+0+8+0+32+64 = 105
HEIDENHAIN TNC 310
MP5020.x
7 databits (ASCII-code, 8e bit = pariteit): +0
8 databits (ASCII-code, 9e bit = pariteit): +1
Block-Check-Charakter (BCC) willekeurig:+0
Block-Check-Charakter (BCC) stuurteken niet toegestaan: +2
Overdrachtsstop d.m.v. RTS actief: +4
Overdrachtsstop d.m.v. RTS niet actief: +0
Overdrachtsstop d.m.v. DC3 actief: +8
Overdrachtsstop d.m.v. DC3 niet actief: +0
Tekenpariteit even: +0
Tekenpariteit niet even: +16
Tekenpariteit niet gewenst: +0
Tekenpariteit gewenst: +32
1
/
stopbits: +0
1
2
2 stopbits: +64
1 stopbit: +128
1 stopbit: +192
RTS altijd actief: +0
RTS alleen actief, wanneer data-overdracht is gestart: +256
EOT na ETX zenden: +0
EOT na ETX niet zenden: +512
177