10.3 Programma-afloop
In de werkstand PROGRAMMA-AFLOOP voert de TNC het programma
regel voor regel of continu uit.
Functies
PROGRAMMA-AFLOOP REGEL VOOR REGEL
(basisvoorinstelling)
AUTOMATISCHE PGM-AFLOOP
In PROGRAMMA-AFLOOP REGEL VOOR REGEL voert de TNC elke
regel na het indrukken van de NC-START-toets afzonderlijk uit.
In AUTOMATISCHE PROGRAMMA-AFLOOP voert de TNC een
bewerkingsprogramma continu t/m het einde van het programma of
tot een onderbreking uit.
Onderstaande TNC-functies kunnen in de programma-afloop-werk-
standen gebruikt worden:
programma-afloop onderbreken
programma-afloop vanaf een bepaalde regel
additionele statusweergave
Bewerkingsprogramma uitvoeren
Voorbereiding
1 Werkstuk op de machinetafel opspannen
2 Het vastleggen van het referentiepunt
3 Bewerkingsprogramma kiezen (status M)
Aanzet en spiltoerental kunnen met de override-
draaiknoppen gewijzigd worden.
AUTOMATISCHE PGM-AFLOOP
Bewerkingsprogramma met de NC-START-toets starten
PGM-AFLOOP REGEL VOOR REGEL
Elke regel van het bewerkingsprogramma met de NC-START-toets
afzonderlijk starten.
154
Softkey
10 Programmatest en programma-afloop