AANZET DIEPTEVERPLAATSING:
verplaatsingssnelheid van gereedschap bij het insteken.
LENGTE VAN DE 1
1
snijrichting met voorteken vastleggen.
e
LENGTE VAN DE 2
AANZET F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap
in het bewerkingsvlak.
SLEUF (spiebaan) met pendelend insteken (cyclus 210)
Let vóór het programmeren op het volgende:
Het voorteken van de parameter DIEPTE legt de
werkrichting vast.
Freesdiameter niet groter dan de SLEUFBREEDTE en niet
kleiner dan een derde van de SLEUFBREEDTE kiezen.
Freesdiameter kleiner dan de helft van de sleuflengte
kiezen: anders kan de TNC niet pendelend insteken.
Voorbewerken
1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang in de spilas op de 2
VEILIGHEIDSAFSTAND en aansluitend in het centrum van de linker
cirkel; van daaruit positioneert de TNC het gereedschap naar de
VEILIGHEIDSAFSTAND boven het werkstukoppervlak.
2 Het gereedschap verplaatst met de AANZET FREZEN naar het
werkstukoppervlak; van daaruit verplaatst de frees in de lengte-
richting van de sleuf - schuin in het materiaal instekend - naar het
centrum van de rechter cirkel.
3 Aansluitend verplaatst het gereedschap opnieuw schuin instekend
terug naar het centrum van de linker cirkel; deze stappen worden
net zolang herhaald, tot de geprogrammeerde FREESDIEPTE is
bereikt.
4 Op de FREESDIEPTE verplaatst de TNC het gereedschap voor het
vlakfrezen naar het andere einde van de sleuf en vervolgens weer
naar het midden van de sleuf.
Nabewerken
5 Vanuit het midden van de sleuf verplaatst de TNC het gereedschap
tangentiaal naar dat deel van de contour, dat gereed is; vervolgens
bewerkt de TNC de contour meelopend na (bij M3).
6 Aan het einde van de contour verplaatst het gereedschap –
tangentiaal van de contour af – naar het midden van de sleuf.
7 Afsluitend verplaatst het gereedschap in ijlgang FMAX naar de
VEILIGHEIDSAFSTAND terug en – indien ingegeven – naar de
2
VEILIGHEIDSAFSTAND.
e
108
ZIJDE : lengte van de sleuf;
e
ZIJDE : breedte van de sleuf.
e
e
8 Programmeren: cycli