12.5 Machinespecifieke
gebruikerparameters
De machinefabrikant kan t/m 16
GEBRUIKERPARAMETERS met functies bezetten.
Raadpleeg het machinehandboek.
12.6 Positieweergave kiezen
Voor de HANDBEDIENING en de programma-afloop-werkstanden
kan de weergave van de coördinaten beïnvloed worden.
De afbeelding rechts toont verschillende posities van het
gereedschap:
uitgangspositie
doelpositie van het gereedschap
werkstuknulpunt
machinenulpunt
Voor de positieweergaven van de TNC kunnen onderstaande
coördinaten gekozen worden:
Functie
Nominale positie; door de TNC act. vastgelegde waarde
Act. pos.; waar het gereedschap op dat moment is
Referentiepositie; actuele positie gerelateerd aan het
machinenulpunt
Restweg tot geprogrammeerde positie; verschil
tussen actuele en doelpositie
Sleepfout; verschil tussen nominale en actuele positie
Met de MOD-functie POSITIEWEERGAVE 1 wordt de
positieweergave in de statusweergave gekozen.
Met de MOD-functie POSITIEWEERGAVE 2 wordt de
positieweergave in de additionele statusweergave gekozen.
172
Weergave
NOM
ACT
REF
RESTW
SLPFT
NOM
ACT
SLPFT
REF
RESTW
12 MOD-functies