4.3 Programma's openen en ingeven
Opbouw van een NC-programma in HEIDENHAIN-
klaartekst-formaat
Een bewerkingsprogramma bestaat uit een aantal
programmaregels. De afbeelding rechts toont de elementen van
een regel.
De TNC nummert de regels van een bewerkingsprogramma in
oplopende volgorde.
De eerste regel van een programma wordt d.m.v. „BEGIN PGM" , de
programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt.
De daaropvolgende regels bevatten informatie over:
het ruwdeel
gereedschapsdefinities en -oproepen
aanzetten en toerentallen
baanbewegingen, cycli en verdere functies
De laatste regel van een programma wordt d.m.v. „END PGM" , de
programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt.
Ruwdeel definiëren: BLK FORM
Direct na het openen van een nieuw programma moet een
rechthoekig, onbewerkt werkstuk gedefinieerd worden. Deze
definitie heeft de TNC nodig voor grafische simulaties. De zijden
van de rechthoek mogen niet langer zijn dan 30 000 mm en liggen
parallel aan de assen X,Y en Z. Dit ruwdeel wordt door twee van zijn
hoekpunten vastgelegd:
MIN-punt: kleinste X-,Y- en Z-coördinaat van de rechthoek; absolu-
te waarden ingeven
MAX-punt: grootste X-,Y- en Z-coördinaat van de rechthoek;
absolute of incrementele waarden ingeven
De TNC kan de grafische weergave alleen tonen
wanneer de verhouding kortste : langste zijde van de
BLK FORM kleiner is dan 1 : 64.
32
4 Programmeren: Basisbegrippen, bestandsbeheer, programmeerondersteuning
regel:
0 L X+ 0 Y+5 R0 F 00 M3
baanfunctie
woorden
regelnummer
Z
MAX
Y
MIN
X