Cirkelmiddelpunt als referentiepunt
Middelpunten boringen, rondkamers, massieve cilinders, tappen,
cirkelvormige eilanden enz. kunnen als ref.punten worden vastgelegd.
Binnencirkel:
De TNC tast de binnenwand van de cirkel automatisch in alle vier de
coördinatenasrichtingen af.
Bij onderbroken cirkels (cirkelbogen) kan de tastrichting willekeurig
gekozen worden.
Tastkogel ongeveer naar het midden van de cirkel verplaatsen.
Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN CC kiezen.
Tasten: NC-START-toets vier keer indrukken. Het
tastsysteem tast na elkaar 4 punten van de
cirkelbinnenwand af.
Wanneer met omslagmeting gewerkt moet worden
(alleen bij machines met spiloriëntatie, afhankelijk
van MP6160), de softkey 180° indrukken en opnieuw
4 punten van de cirkelbinnenwand aftasten.
Wanneer zonder omslagmeting gewerkt moet worden:
END-toets indrukken.
REFERENTIEPUNT: in het menu beide coördinaten
van het cirkelmiddelpunt ingeven, met ENT-toets
overnemen.
Tastfunctie beëindigen:END-toets indrukken.
Buitencirkel:
Tastkogel naar de positie in de buurt van het eerste tastpunt buiten
de cirkel verplaatsen.
Tastrichting kiezen: overeenkomstige softkey kiezen.
Tasten: NC-START-toets indrukken.
Tastproces voor de overige 3 punten herhalen. Zie afbeelding rechts
in het midden.
Coördinaten van het referentiepunt ingeven, met ENT-toets overnemen.
Na het tasten toont de TNC de actuele coördinaten van het
cirkelmiddelpunt en de cirkelradius PR.
HEIDENHAIN TNC 310
Y
Y+
X–
X+
Y–
Y
X+
Y+
X
Y–
X–
X
165