Als er bij de opnameomstandigheden op de vorige pagina niet kan
worden scherpgesteld, zet u de scherpstelmodusknop op de lens op
<MF> en stelt u handmatig scherp.
Als u AF gebruikt voor een van de volgende lenzen, kan het
scherpstellen langer duren of wordt de juiste scherpstelling mogelijk niet
bereikt.
EF50mm f/1.4 USM, EF50mm f/1.8 II, EF50mm f/2.5 Compact Macro,
EF75-300mm f/4-5.6 III, EF75-300mm f/4-5.6 III USM
Voor informatie over niet langer ondersteunde lenzen gaat u naar de
Canon-website.
Als u wilt scherpstellen op een onderwerp dat zich meer naar de rand
van het beeld bevindt, richt u het middelste AF-punt of de middelste AF-
zone op het onderwerp, stelt u scherp, draait u de lens weer bij voor de
oorspronkelijke compositie en maakt u de opname.
Het AF-hulplicht wordt niet ingeschakeld. Maar als een Speedlite uit de
EX-serie wordt gebruikt (afzonderlijk verkrijgbaar) die is uitgerust met
een ledlamp, zal de ledlamp waar nodig worden ingeschakeld als AF-
hulplicht.
In de vergrote weergave kan het vanwege de bewegingsonscherpte
lastig zijn om scherp te stellen. U wordt aangeraden een statief te
gebruiken.
Scherpstellen met AF (AF-methode)
213