A Een beeldstijl vastleggenK
U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap],
de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens
vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3].
U kunt meerdere beeldstijlen maken, met verschillende instellingen
voor parameters zoals scherpte en contrast.
U kunt ook de parameters aanpassen van een beeldstijl die met EOS
Utility (EOS-software, pag. 405) op de camera is vastgelegd.
130
Druk op de knop <XA>.
1
Het keuzescherm voor beeldstijlen
wordt weergegeven.
Selecteer [Gebruiker *].
2
Selecteer [Gebruiker *] en druk
vervolgens op de knop <B>.
Het scherm met detailinstellingen
wordt weergegeven.
Druk op <0>.
3
Als [Beeldstijl] is geselecteerd, drukt
u op <0>.
Selecteer de basisbeeldstijl.
4
Selecteer de basisbeeldstijl en druk
vervolgens op <0>.
Als u de parameters wilt aanpassen
van een beeldstijl die met EOS Utility
(EOS-software) op de camera is
vastgelegd, selecteert u hier de
beeldstijl.