Flitsmodus]
Met een externe Speedlite kunt u de flitsmodus selecteren die
geschikt is voor het maken van opnamen met de flitser.
Sluiter sync.
Stel deze optie normaliter in op [1e-gordijn] zodat er direct na de
belichting wordt geflitst.
Als [2e-gordijn] wordt ingesteld, wordt er vlak voordat de sluiter dichtgaat
geflitst. Wanneer dit wordt gecombineerd met een lange sluitertijd, kunt u
een lichtspoor maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de koplampen van een
auto 's avonds die daardoor natuurlijker aandoen. Met E-TTL II
(automatische flitsbelichting) wordt er twee keer geflitst: één keer wanneer u
de ontspanknop helemaal indrukt en opnieuw vlak voor het einde van de
belichting. Als de sluitertijd is ingesteld op 1/30 seconde of korter, wordt
bovendien synchronisatie 1e gordijn automatisch toegepast.
Als er een externe Speedlite is bevestigd, kunt u ook
[Hogesnelheidssynchronisatie] (e) selecteren. Raadpleeg de
instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie.
Draadloze functies
Raadpleeg 'Wireless flitser gebruiken' op pagina 179 wanneer u wireless
flitsopnamen maakt met de masterfunctie van de interne flitser en gebruikmaakt van
optische overdracht. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite wanneer
u wireless flitsopnamen maakt met de masterfunctie van de externe Speedlite en
gebruikmaakt van optische overdracht of overdracht via een radiosignaal.
Flitsbelichtingscompensatie
Zie 'Flitsbelichtingscompensatie' op pagina 168.
[E-TTL II] is de standaardmodus voor
het maken van opnamen met de
automatische flitser met Speedlites
uit de EX-serie.
[Manual flash] is voor geavanceerde
gebruikers die de [Flits output] (1/1 tot
1/128) zelf willen kunnen instellen.
Raadpleeg voor informatie over andere
flitsmodi de instructiehandleiding van
een Speedlite die met deze functies
compatibel is.
3 De flitser instellenK
177