A Opnamen maken met het LCD-scherm
Continue AF (pag. 204) is standaard ingesteld.
In het Live View-beeld wordt het helderheidsniveau van de
daadwerkelijk te maken opname nauwkeurig benaderd.
Druk op de knop <A> om Live View-opnamen te verlaten.
Het weergaveoppervlak van het beeld is circa 100% (wanneer de
opnamekwaliteit is ingesteld op JPEG 73).
Tijdens Live View-opnamen worden opnamen gemaakt met 1-beeld AF
(pag. 101) voor alle opnamemodi.
In de creatieve modi kunt u de scherptediepte controleren door op de
knop voor scherptedieptecontrole te drukken.
Tijdens continue opname wordt de belichting die voor de eerste opname
is ingesteld ook toegepast op de volgende opnamen.
U kunt ook op het onderwerp tikken op het LCD-scherm om scherp te
stellen (pag. 206 - 213) en een opname te maken (pag. 214).
U kunt ook een afstandsbediening (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 350)
gebruiken voor Live View-opnamen.
192
Geef het Live View-beeld weer.
1
Druk op de knop <A>.
Het Live View-beeld wordt op het
LCD-scherm weergegeven. In de
modus <A> wordt het
scènepictogram voor de scène die
door de camera wordt gedetecteerd,
linksboven weergegeven (pag. 196).
Stel scherp op het onderwerp.
2
Wanneer u de ontspanknop half
indrukt, stelt de camera scherp met
de actuele AF-methode (pag. 206).
Maak de opname.
3
Druk de ontspanknop helemaal in.
De foto wordt gemaakt en de opname
wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Als de opnameweergave is beëindigd,
keert de camera automatisch terug
naar de Live View-opnamen.