Profielgedrag in een standalone configuratie
Doordat de profielinstellingen zijn op te slaan op de
M500 in een standalone configuratie, kan de
patiënt door de M540 worden vergezeld naar
andere zorglocaties van het ziekenhuis. Door op de
nieuwe zorglocatie het standaardprofiel te
uploaden van de M500, wordt de monitor
aangepast aan de nieuwe klinische omgeving (OK,
IC, CCU en dergelijke), terwijl de patiëntgegevens
behouden blijven.
Hoe met profielen moet worden omgegaan als een
M540 is gekoppeld, hangt af van de configuratie-
instellingen van de M540 en de M500. De Profiel
laden-instelling van de M500 bepaalt of de M540
het M500-profiel overneemt of dat de huidige
profielinstellingen worden gebruikt.
Actie
De M540 koppelen
Patiënten ontslaan uit de
M540
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Infinity M540 VG4.n
Profiel laden-instel-
lingen M500:
Uit
Autom.
Autom.
Uit
Autom.
Autom.
De functie Profiel-instell. bepaalt of het volledige
profiel wordt overgenomen (patiënt- en
gebruikersinstellingen) of slechts een deel ervan
(alleen de monitorinstellingen).
Profielovername
De configuratie van de M500 bepaalt of de M540 de
profielinstellingen die op de M500 zijn opgeslagen,
overneemt.
In de volgende tabel wordt geïllustreerd hoe de
profielen onder verschillende omstandigheden
worden beheerd.
Profiel-instell.
M500:
(Niet gebruikt)
Alle
Monitor
(Niet gebruikt)
Alle
Monitor
Bedieningsconcept
Resultaat
De M540 gebruikt de huidi-
ge profielinstellingen.
De M540 neemt het profiel
over dat is opgeslagen op
de M500. Zie pagina 54
voor een lijst van profielin-
stellingen.
De M540 neemt alleen de
monitorinstellingen over die
deel uitmaken van het pro-
fiel dat op de M500 is opge-
slagen. Zie pagina 62 voor
een lijst van monitorinstel-
lingen.
Het profiel dat op de M500
is opgeslagen, wordt her-
steld.
Het profiel dat op de M500
is opgeslagen, wordt her-
steld. Zie pagina 54 voor
een lijst van profielinstellin-
gen.
65