M540 in een IACS-configuratie
De M540 werkt niet alleen als standalone apparaat,
maar kan ook dienst doen als de component voor
het ontvangen van signalen in een
IACS-configuratie. Wanneer de M540 met de M500
is gekoppeld, blijft deze aan de bedzijde en worden
alle patiëntgegevens naar de Infinity Medical
Cockpit verzonden, de belangrijkste
weergavecomponent van het IACS. Wanneer de
M540 voor patiënttransport is ontkoppeld van de
M500, wordt de bewaking van de patiënt voortgezet.
Als de draadloze optie is geactiveerd en is
geconfigureerd, schakelt de M540 automatisch
binnen 10 seconden na het loskoppelen van de
M500 naar de draadloze modus. Wanneer de M540
op draadloos transport is, wordt het netwerksymbool
vervangen door een symbool voor de draadloze
modus (zie pagina 38), totdat de M540 terugkeert
naar een M500.
Communiceren met het Infinity-netwerk
Een M540 communiceert draadloos met het
Infinity-netwerk wanneer de draadloze optie is
geactiveerd en geconfigureerd. Een M540
communiceert tevens met het netwerk wanneer
deze is gekoppeld aan een M500 die is
aangesloten op het Infinity-netwerk. Een M540 die
met het Infinity-netwerk communiceert, is
compatibel met Infinity OneNet.
De volgende gegevens zijn beschikbaar op het
Infinity-netwerk wanneer de M540 communiceert
met het Infinity-netwerk:
– Alle informatie over real-time parameters en
curven
– Alle alarminformatie – in geval van meerdere
alarmen wordt de alarmconditie met het
hoogste alarmniveau naar het netwerk
verstuurd.
– M540-trendgegevens (tot 72 uur aan
trendgegevens voor elke parameter). De
trendgegevens zijn op het netwerk beschikbaar.
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Infinity M540 VG4.n
Als de koppeling met de M500 is hersteld, verzendt
de M540 de gegevens die tijdens het
patiënttransport zijn verzameld naar de Cockpit.
Voor meer details over hoe de M540 in een IACS-
configuratie werkt, kunt u terecht in de
gebruiksaanwijzing van de Infinity Acute Care
System – Bewakingstoepassingen.
Configuratiewijzigingen tijdens draadloos
transport
Alle wijzigingen (inclusief externe wijzigingen) aan
het patiëntprofiel terwijl de M540 op draadloos
transport was, worden teruggezet volgens de
profielinstellingen van de Cockpit zodra de M540 is
gekoppeld. Voor informatie over hoe de M540 zich
gedraagt als een standalone apparaat, zie
pagina 37.
Trendgegevens zijn tevens beschikbaar om te
worden bekeken op het ICS.
– ST-complexen – kunnen van op het ICS en de
Symphony-toepassing worden bekeken.
– Alarmberichten met een hoge, gemiddelde en
lage prioriteit van apparaten in het netwerk die
zich binnen de geconfigureerde
bewakingseenheid en de geselecteerde
alarmgroep bevinden.
– De volgende meldingen:
Alle alarmen onderdrukt (met afteltimer),
HR grenzen uit, de identificatie van de
patiëntcategorie (volwassen, pediatrie,
neonataal), Pacemaker uit, Pacer fusie
– Uit-symbool voor alarmgrenzen
– Naam patiënt
Zie 'Berichten voor apparaatcommunicatie/algeme-
ne apparaatberichten' op pagina 266 voor netwerk-
gerelateerde berichten.
Bedieningsconcept
Alle alarmen uit,
39