Systeemconfiguratie
Parameters voor weergave configureren
In het venster voor parameterselectie (D) van de
pagina Auto weergave wordt in principe bepaald
waar een parameter op het scherm verschijnt en
hoe deze wordt weergegeven. In het venster wordt
ook bepaald hoe een parameter wordt weergege-
ven (als curve en/of als parametervak) en of deze
van weergave wordt uitgesloten. Zie pagina 332
om te weten hoe u deze pagina opent.
Systeem instelling
A
B
C
336
D
D
D
Gebruiksaanwijzing Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen VG2
Het venster Parameterselectie
In het venster voor parameterselectie (D) op de pa-
gina Auto weergave wordt bepaald waar een para-
meter op het scherm verschijnt en hoe deze wordt
weergegeven.
De geselecteerde weergavemodus bepaalt hoe het
venster voor parameterselectie zich gedraagt:
– Als u de toets Auto (B) naast Weergave mo-
dus selecteert, functioneert het venster voor
parameterselectie dynamisch in combinatie
met de instellingswerkbalk voor auto weergave
(zie pagina 337). Verder kunt u met de weerga-
vefiltertoets
de inhoud van de parameterlijst
bepalen. Wanneer deze op een donkergroene
achtergrond verschijnt, worden alle parameter
weergegeven in het venster voor parameterse-
lectie, zelfs als ze niet zijn verbonden. Parame-
ters die niet zijn verbonden, worden gedimd
weergegeven. Zodra u echter een parameter
verbindt, wordt het betreffende label zwart
weergegeven en neemt het de toegewezen lo-
catie op het scherm in.
Wanneer de toets weergavefilter op een licht-
groene achtergrond verschijnt, bevat het ven-
ster voor parameterselectie alleen verbonden
parameters.
– Als u de toets Handmatig (C) naast Weergave
modus selecteert, worden alle parameters ver-
meld. In dat geval is de toets weergavefilter
gedeactiveerd. Als een parameter niet is ver-
bonden, wordt het betreffende label gedimd
weergegeven. In tegenstelling tot de Auto-inter-
val-modus, nemen het parameterlabel en/of de
curve een plaats in op het scherm, zelfs als
deze nog niet zijn verbonden.