Gereedschapsradius meten
Voordat een gereedschap voor de eerste keer wordt gemeten,
moet de globale radius, de globale lengte, het aantal snijkanten en
de snijrichting van het betreffende gereedschap in de
gereedschapstabel TOOL.T ingegeven zijn.
Voor meting van gereedschapsradius wordt meetcyclus TCH
PROBE 32 GEREEDSCHAPSRADIUS geprogrammeerd. Via ingave-
parameters kan de gereedschapsradius op 2 manieren bepaald
worden:
meting met roterend gereedschap
meting met roterend gereedschap en aansluitend meting van de
afzonderlijke snijkanten
Verloop van het meten
De TNC positioneert het gereedschap dat gemeten moet worden,
aan de zijkant van de tastkop, voor. De kopse kant van het
gereedschap bevindt zich daarbij zover onder de bovenkant van de
tastkop als in MP6530 is vastgelegd. De TNC tast met roterend
gereedschap radiaal. Wanneer ook een meting van de afzonderlijke
snijkanten moet worden uitgevoerd, worden de radii van alle
snijkanten met behulp van spiloriëntatie gemeten.
Meetcyclus programmeren: in de werkstand
programmeren/bewerken toets TOUCH PROBE
indrukken.
Meetcyclus 32 TT GEREEDSCHAPSRADIUS kiezen:
softkey GEREEDSCHAPSRADIUS indrukken
Gereedschap meten=0 / controleren=1: vastleggen, of
het gereedschap voor de eerste keer gemeten wordt
of dat een reeds gemeten gereedschap gecontroleerd
wordt. Bij de eerste meting wordt de
gereedschapsradius R in het centrale
gereedschapsgeheugen TOOL.T overschreven en
wordt de deltawaarde DR = 0 ingegeven. Indien een
gereedschap gecontroleerd wordt, wordt de gemeten
radius met de gereedschapsradius R uit TOOL.T
vergeleken. De TNC berekent de afwijking met het
juiste voorteken en geeft deze afwijking als
deltawaarde DR in TOOL.T in. De afwijking is
bovendien beschikbaar in Q-parameter Q116. Wanneer
de deltawaarde de toelaatbare slijtage- of
breuktolerantie voor de gereedschapsradius
overschrijdt, dan blokkeert de TNC het gereedschap
(status L in TOOL.T).
HEIDENHAIN TNC 410
NC-voorbeeldregels „eerste meting met roterend
gereedschap, status in Q1 opslaan+
7 TOOL CALL 12 Z
8 TCH PROBE 32.0 GEREEDSCHAPSRADIUS
9 TCH PROBE 32.1 CONTROLEREN: 0 Q1
10 TCH PROBE 32.2 HOOGTE: +120
11 TCH PROBE 32.3 SNIJKANTEN METEN:0
NC-voorbeeldregels „controleren met meting van
afz. snijkanten, status niet opslaan+
7 TOOL CALL 12 Z
8 TCH PROBE 32.0 GEREEDSCHAPSRADIUS
9 TCH PROBE 32.1 CONTROLEREN: 1
10 TCH PROBE 32.2 HOOGTE: +120
11 TCH PROBE 32.3 SNIJKANTEN METEN:1
61