Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC 410 Bedieningshandboek pagina 164

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 410:

Advertenties

Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand
tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak.
Diepte Q201 (incrementeel): afstand tussen
werkstukoppervlak en bodem van de sleuf.
Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het
gereedschap bij het frezen in mm/min.
Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat die het
gereedschap bij een pendelende beweging in de
spilas in totaal wordt verplaatst.
Bewerkingsomvang (0/1/2) Q215: bewerkingsomvang
vastleggen:
0: voor- en nabewerken
1: alleen voorbewerken
2: alleen nabewerken
Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördinaat
werkstukoppervlak.
2
veiligheidsafstand Q204 (incrementeel):
e
Z-coördinaat, waarin een botsing tussen gereedschap
en werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is.
Midden van de 1
sleuf in de hoofdas van het bewerkingsvlak.
Midden van de 2
sleuf in de bijas van het bewerkingsvlak.
Lengte van de 1
hoofdas van het bewerkingsvlak): langste zijde van de
sleuf ingeven.
Lengte van de 2
bijas van het bewerkingsvlak): breedte van de sleuf
ingeven; wanneer sleufbreedte gelijk is aan de
diameter van het gereedschap, dan voert de TNC
alleen een voorbewerking uit (spiebaan frezen).
ROTATIEHOEK Q224 (absoluut): hoek, waarmee de
complete sleuf wordt geroteerd. Het middelpunt van
de rotatie ligt in het centrum van de sleuf.
HEIDENHAIN TNC 410
as Q216 (absoluut): midden van de
e
as Q217 (absoluut): midden van de
e
zijde Q218 (waarde parallel aan de
e
zijde Q219 (waarde parallel aan de
e
Z
Q200
Q203
Q202
Y
Q217
Q216
NC-voorbeeldregels:
51
Y L DEF 210 SLEUF PENDELEND
Q200=2
;VEILIGHEIDSAFSTAND
Q201=-20
;DIEPTE
Q207=500
;AANZET FREZEN
Q202=5
;DIEPTE-INSTELLING
Q215=0
;BEWERKINGSOMVANG
Q203=+0
; OÖR. OPPERVLAK
Q204=50
;2e VEILIGHEIDSAFSTAND
Q216=+50
;MIDDEN 1e AS
Q217=+50
;MIDDEN 2e AS
Q218=80
;LENGTE 1e ZIJDE
Q219=12
;LENGTE 2e ZIJDE
Q224=+15
;ROTATIEHOEK
Q207
Q204
Q201
X
Q224
X
151

Advertenties

loading