11.3 Pgm.-afloop
In de werkstand Automatische programma-afloop voert de TNC een
bewerkingsprogramma continu t/m het einde van het programma of
tot een onderbreking uit.
In de werkstand Programma-afloop regel voor regel wordt door de
TNC elke regel na het indrukken van de externe START-toets
afzonderlijk uitgevoerd.
Onderstaande TNC-functies kunnen in de programma-afloop-
werkstanden gebruikt worden:
programma-afloop onderbreken
programma-afloop vanaf een bepaalde regel
Regels overslaan
Q-parameters controleren en veranderen
additionele statusweergave
Bewerkingsprogramma uitvoeren
Voorbereiding
1 Werkstuk op de machinetafel opspannen
2 Het vastleggen van het referentiepunt
3 Bewerkingsprogramma kiezen (status M)
Aanzet en spiltoerental kunnen met de override-
draaiknoppen gewijzigd worden.
Automatische programma-afloop
Bewerkingsprogramma met externe starttoets starten.
Pgm.-afloop regel voor regel
Elke regel van het bewerkingsprogramma met de externe
starttoets afzonderlijk starten
238
11 Programmatest en programma-afloop