Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC 410 Bedieningshandboek pagina 141

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 410:

Advertenties

UITDRAAIEN (cyclus 202)
Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor
de cyclus 202 voorbereid zijn.
1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX
naar de veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak.
2 Het gereedschap boort met de booraanzet tot de diepte.
3 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil - indien
ingegeven - met draaiende spil voor het vrijmaken.
4 Aansluitend voert de TNC met M19 een spiloriëntatie uit op de
0°-positie
5 Indien terugtrekken is gekozen, wordt het gereedschap door de
TNC in de ingegeven richting 0,2 mm (vaste waarde) uit het
materiaal gehaald.
6 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap met aanzet
terugtrekken naar de veiligheidsafstand en van daaruit -indien
ingegeven- met FMAX naar de 2e veiligheidsafstand.
Let vóór het programmeren op het volgende:
Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0
programmeren.
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de
werkrichting vast.
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand
tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak.
Diepte Q201 (incrementeel): afstand tussen
werkstukoppervlak en bodem van de boring.
Aanzet diepteverplaatsing Q206:
verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het
uitdraaien in mm/min.
Stilstandstijd beneden Q211: tijd in seconden, die het
gereedschap op de bodem van de boring stilstaat.
Aanzet terugtrekken Q208: verplaatsingssnelheid van
het gereedschap bij het terugtrekken uit de boring in
mm/min. Wanneer Q208=0 wordt ingegeven, dan
geldt aanzet diepteverplaatsing.
Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördinaat
werkstukoppervlak.
2
veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat
e
spilas, waarin botsing tussen het gereedschap en het
werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is.
Vrijlooprichting (0/1/2/3/4) Q214: richting vastleggen,
waarin de TNC het gereedschap op de bodem van de
boring terugtrekt (na de spiloriëntatie).
128
Z
Q203
Q211
NC-voorbeeldregels:
9
Y L DEF 202 UITDRAAIEN
Q200=2
;VEILIGHEIDSAFSTAND
Q201=-20
;DIEPTE
Q206=150
;AANZET DIEPTEVERPL.
Q211=0.5
;STILSTANDSTIJD BENEDEN
Q208=500
;AANZET TERUGTREKKEN
Q203=+0
; OÖR. OPPERVLAK
Q204=50
;2e VEILIGHEIDSAFSTAND
Q214=1
;VRIJLOOPRI HTING
Q206
Q204
Q200
Q201
Q208
X
8 Programmeren: Cycli

Advertenties

loading