Gereedschapslengte meten
Voordat een gereedschap voor de eerste keer wordt gemeten,
moet de globale radius, de globale lengte, het aantal snijkanten en
de snijrichting van het betreffende gereedschap in de
gereedschapstabel TOOL.T ingegeven zijn.
Voor het meten van de gereedschapslengte wordt de meetcyclus
TCH PROBE 31 GEREEDSCHAPSLENGTE geprogrammeerd. Via
ingaveparameters kan de gereedschapslengte op drie verschillende
manieren bepaald worden:
wanneer de gereedschapsdiameter groter is dan de diameter van
het meetvlak van de TT 120; meting met roterend gereedschap
(TT:R-OFFS = R vastleggen in TOOL.T)
wanneer de gereedschapsdiameter kleiner is dan de diameter
van het meetvlak van de TT 120 of wanneer de lengten van boren
of radiusfrezen bepaald moeten worden; meting met stilstaand
gereedschap (TT:R-OFFS = 0 vastleggen in TOOL.T)
meting van de afzonderlijke snijkanten met stilstaand
gereedschap, wanneer de gereedschapsdiameter groter is dan de
diameter van het meetvlak van de TT 120
Verloop van het meetproces met roterend gereedschap
Om de langste snijkant te bepalen, wordt het gereedschap dat
gemeten moet worden, versprongen t.o.v. het middelpunt van het
tastsysteem en roterend naar het meetvlak van de TT 120
verplaatst. De verstelling wordt geprogrammeerd in de
gereedschapstabel onder gereedschapsverstelling: radius
(TT: R-OFFS; vooraf ingestelde waarde: R = gereedschapsradius).
Verloop van het „meetproces met stilstaand gereedschap" (b.v.
voor boren)
Het gereedschap dat gemeten moet worden, wordt via het midden
over het meetoppervlak verplaatst. Aansluitend verplaatst het zich
met stilstaande spil naar het meetvlak van de TT 120. Voor deze
meting moet voor gereedschapsverstelling: radius (TT: R-OFFS) in
de gereedschapstabel „0" worden ingegeven.
Verloop van het „meetproces met afzonderlijke snijkanten"
De TNC positioneert het gereedschap dat gemeten moet worden,
aan de zijkant van de tastkop, voor. De kopse kant van het
gereedschap bevindt zich daarbij zover onder de bovenkant van de
tastkop als in MP6530 is vastgelegd. In de gereedschapstabel kan
onder gereedschapsverstelling: lengte (TT: L-OFFS) een extra
verstelling worden vastgelegd. De TNC tast met roterend
gereedschap radiaal, om de starthoek voor de meting van de
afzonderlijke snijkanten te bepalen. Aansluitend wordt de lengte
van alle snijkanten met behulp van spiloriëntatie gemeten. Voor
deze meting moet SNIJKANTEN METEN in CYCLUS TCH PROBE 31
= 1 worden geprogrammeerd.
HEIDENHAIN TNC 410
59