Herhaling van programmadeel programmeren
Begin kenmerken: toets LBL SET indrukken en LABEL -
nummer voor het programmadeel dat herhaald moet
worden ingeven.
Programmadeel ingeven.
Herhaling van programmadeel oproepen
Toets LBL CALL indrukken, LABELNUMMER van het
programmadeel dat moet worden herhaald en het
aantal herhalingen REP ingeven
9.4 Willekeurig programma als
onderprogramma
1 De TNC voert het bewerkingsprogramma uit, tot een ander
programma met CALL PGM opgeroepen wordt.
2 Aansluitend voert de TNC het opgeroepen programma t/m het
einde uit.
3 Vervolgens werkt de TNC het (oproepende)
bewerkingsprogramma verder af met de regel die volgt op de
programma-oproep.
Programmeeraanwijzingen
Om een willekeurig programma als onderprogramma te
gebruiken heeft de TNC geen LABELS nodig.
Het opgeroepen programma mag geen additionele functie M2 of
M30 bevatten.
Het opgeroepen programma mag geen oproep CALL PGM naar
het oproepende programma bevatten.
Willekeurig programma als onderprogramma oproepen
Functies voor programma-afloop kiezen: toets PGM
CALL indrukken
Softkey PROGRAMMA indrukken en
programmanaam ingeven van het programma dat
moet worden opgeroepen. Via de softkey wordt
additioneel vastgelegd, welk programmatype er
opgeroepen moet worden en waar dat programma is
opgeslagen(zie tabel rechts)
Een willekeurig programma kan ook via cyclus 12 PGM
CALL opgeroepen worden.
196
BEGIN PGM A
25 CALL PGM B
END PGM A
Functie
Extern opgeslagen programma
oproepen
Klaartekst-dialoog-programma oproepen
DIN/ISO-programma oproepen
Regel CALL PGM EXT omzetten
naar CALL PGM INT (intern
opgeslagen programma oproepen)
Programmatype oproepen dat in de
MOD-functie „Programma-
ingave" is opgeslagen
9 Programmeren: Onderprogramma's en herhaling van programmadelen
BEGIN PGM B
END PGM B
Softkey