03 Bestuurdersmilieu
Verlichting
Auto-instellingen
Lichtinstellingen
Act.
bochtverlichting. Voor een beschrijving
van het menusysteem, zie pagina 210.
Voor het aanpassen van de lichtbundel, zie
pagina 93.
03
Verstralers*
Als de auto beschikt over verstralers, kunt u in
het menusysteem MY CAR selecteren of deze
gedeactiveerd moeten worden of aan/uit moe-
ten gaan in combinatie met het groot licht
pagina 211.
Stadslichten vóór en achterlichten
Verlichtingsdraaiknop in stand voor stads-/par-
keerlichten vóór en achterlichten.
4
Verstralers moeten op het elektrische systeem worden aangesloten door een werkplaats. Volvo adviseert u contact op te nemen met een erkende Volvo-werkplaats.
*
90
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Draai de verlichtingsdraaiknop naar de stand
voor stads-/parkeerlichten (plus kenteken-
plaatverlichting).
Als het buiten donker is en de bagageklep
wordt geopend, gaan de achterlichten branden
om achteropkomend verkeer te waarschuwen.
Dit gebeurt altijd, ongeacht de stand van de
verlichtingsdraaiknop of de sleutelstand van
het elektrische systeem van de auto.
4
, zie
Remlichten
De remlichten gaan automatisch branden wan-
neer u remt. Voor informatie over de noodrem-
lichten en de automatische alarmlichten, zie
pagina 136.
Mistachterlicht
Knop voor mistachterlicht.
Het mistachterlicht dat uit een lamp aan de
achterzijde van de auto bestaat, is alleen in te
schakelen wanneer u het groot licht/dimlicht
voert.
Druk op de knop voor in-/uitschakeling. Het
controlelampje voor het mistachterlicht
op het instrumentenpaneel en het lampje in de
knop branden, wanneer het mistachterlicht
ingeschakeld is.
Het mistachterlicht dooft automatisch bij het
afzetten van de motor.