04 Bestuurdersondersteuning
City Safety™
Bij een snelheidsverschil van meer dan
15 km/h tussen de voertuigen kan City
Safety™ een aanrijding niet geheel op eigen
kracht voorkomen – voor het maximale rem-
vermogen dient u zelf het rempedaal te bedie-
nen. In dat geval is het ook bij snelheidsver-
schillen groter dan 15 km/h mogelijk een aan-
rijding te voorkomen.
Wanneer het systeem ingrijpt en remt, ver-
schijnt op het display van het instrumentenpa-
neel de melding dat het systeem actief is/was.
04
N.B.
Wanneer City Safety™ remt, gaan de rem-
lichten branden.
Bediening
N.B.
De functie City Safety™ is na het starten van
de motor via sleutelstand I en II (zie
pagina 78 voor de sleutelstanden) altijd
ingeschakeld.
Aan en Uit
Soms is het handig om City Safety™ uit te kun-
nen schakelen, bijvoorbeeld wanneer bebla-
derde takken langs de motorkap en voorruit
kunnen schampen.
172
Na het starten van de motor is City Safety™ op
een van de volgende manieren uit te schakelen:
•
Zoek aan de hand van het menusysteem
van MY CAR op het beeldscherm van de
middenconsole
Instellingen
instellingen
Rij-assistentiesystemen
City Safety
op. Kies de optie
meer informatie over het menusysteem MY
CAR, zie pagina 209.
De volgende keer dat de motor wordt
gestart is de functie echter weer actief, ook
al stond het systeem uit toen de motor
werd afgezet.
WAARSCHUWING
De lasersensor geeft ook laserlicht af, wan-
neer u City Safety™ handmatig uitgescha-
keld hebt.
Om City Safety™ opnieuw in te schakelen:
•
Volg de dezelfde procedure als bij het uit-
schakelen, maar kies nu de optie
Beperkingen
De City Safety™-sensor is erop gebouwd om
auto's en andere voertuigen vóór u te ontdek-
ken, zowel overdag als 's nachts.
Auto-
De sensor kent echter beperkingen en werkt
bijvoorbeeld minder goed (of helemaal niet) bij
hevige sneeuw- of regenval, in dichte mist of in
Uit
. Voor
dikke stofwolken of stuifsneeuw. Condens,
vuil, sneeuw en ijs op de voorruit kunnen voor
storingen in de werken zorgen.
Hangende voorwerpen zoals vlaggen/wimpels
die uitstekende lading markeren of accessoires
zoals verstralers en frontbars die boven de
motorkap uitsteken.
Het laserlicht van de sensor in City Safety™
meet hoe het licht reflecteert. De sensor kan
geen obstakels met een gering reflecterend
vermogen waarnemen. De achterkant van
voertuigen weerkaatst veelal voldoende licht
dankzij de kentekenplaat en de achterlichtre-
flectoren.
Bij gladheid is de remweg langer waardoor City
Aan
.
Safety™ minder goed in staat is aanrijdingen
te voorkomen. In dergelijke situaties zullen het
ABS en DSTC voor het maximale remvermo-
gen zorgen met behoud van de stabiliteit.
Als de eigen auto achteruitrijdt, is City
Safety™ tijdelijk gedeactiveerd.