08 Wielen en banden
Algemene informatie
Gereedschap
Onder de vloer in de bagageruimte vindt u het
sleepoog van de auto, de krik* en de wielsleu-
tel*. Er is tevens ruimte om de dop voor de
afsluitbare wielbouten in op te bergen.
Krik*
Gebruik de originele krik alleen voor het ver-
wisselen van het reservewiel. Houd de schroef
van de krik altijd goed ingevet.
08
*
320
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Gereedschap, terugplaatsen
Plaats het gereedschap en de krik* na gebruik
op de juiste manier terug. De krik past alleen
als deze tot in de juiste stand omlaaggedraaid
wordt.
BELANGRIJK
Bewaar gereedschap en krik* op de daar-
voor bestemde plaats in de bagageruimte
wanneer u ze niet nodig hebt.
Winterbanden
Volvo adviseert winterbanden met bepaalde
afmetingen. De bandenmaat is afhankelijk van
de motorvariant. Gebruik altijd het juiste type
winterbanden op alle vier de wielen.
N.B.
Volvo adviseert u contact op te nemen met
een erkende Volvo-werkplaats voor advies
over de beste soort velgen en banden.
Banden met "spikes"
Winterbanden met "spikes" moeten de eerste
500–1000 km rustig worden ingereden, zodat
de "spikes" hun positie in kunnen nemen. Zo
gaan de banden en vooral de "spikes" langer
mee.
N.B.
De wettelijke bepalingen voor het gebruik
van banden met "spikes" verschillen van
land tot land.
Profieldiepte
Ritten bij ijs, sneeuw(modder) en lage tempe-
raturen vergen meer van de banden dan
zomerse ritten. Daarom adviseert Volvo een
minimale profieldiepte van 4 mm voor winter-
banden.
Sneeuwkettingen gebruiken
Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen toe-
gestaan op de voorwielen (geldt ook voor
modellen met voorwielaandrijving).