N.B.
Wanneer u de ingestelde snelheid hebt her-
vat met
kan er een duidelijke snelheids-
verhoging optreden.
Een ander voertuig inhalen
Als de auto een ander voertuig volgt en u met
8
de richtingaanwijzer
aangeeft te willen inha-
len, helpt de cruisecontrol u door de auto kort
te versnellen in de richting van de voorligger.
De functie werkt bij snelheden
hoger dan 70 km/h.
WAARSCHUWING
Let erop dat deze functie bij meer situaties
dan bij inhalen kan worden geactiveerd,
bijv. als de richtingaanwijzer wordt gebruikt
om het wisselen van rijbaan of een afslag
naar een andere weg aan te geven. De auto
accelereert dan kort.
Uitschakelen
Toetsenset met snelheidsbegrenzer
U schakelt de adaptieve cruisecontrol uit met
de stuurtoets
. Daarbij wordt de ingestelde
snelheid gewist waarna deze niet meer te her-
vatten is met de toets
.
8
Alleen bij gebruik van de linker richtingaanwijzers bij een auto met het stuur links of de rechter richtingaanwijzers bij een auto met het stuur rechts.
Toetsenset zonder snelheidsbegrenzer
Bij kort indrukken van de stuurtoets
cruisecontrol stand-by. Bij nogmaals indruk-
ken schakelt u de cruisecontrol uit. Daarbij
wordt de ingestelde snelheid gewist waarna
deze niet meer te hervatten is met de toets
.
File-assistent
Bij auto's met een automatische versnellings-
bak is de adaptieve cruisecontrol uitgebreid
met een file-assistent (ook wel "Queue
Assist" genoemd).
De file-assistent biedt de volgende functies:
•
Uitgebreid snelheidsinterval – ook onder
30 km/h en stilstaand
•
Van doelvoertuig veranderen
•
Beëindiging automatische remfunctie bij
stilstand
•
Automatische activering parkeerrem.
Let erop dat 30 km/h de minimumsnelheid is
waarop de cruisecontrol kan worden ingesteld
– ook al kan de cruisecontrol een voorligger
volgen tot aan stilstand, is het niet mogelijk een
lagere snelheid te kiezen.
04 Bestuurdersondersteuning
Adaptieve cruisecontrol*
Groter snelheidsinterval
zet u de
N.B.
Om de cruisecontrol te kunnen activeren
moet u het bestuurdersportier hebben
gesloten en de veiligheidsgordel hebben
omgedaan.
Met een automatische versnellingsbak kan de
cruisecontrol een ander voertuig volgen in het
interval 0–200 km/h.
N.B.
Om de cruisecontrol te kunnen activeren bij
een snelheid onder 30 km/h mag er binnen
redelijke afstand geen voorligger te beken-
nen zijn.
Bij korte stops tijdens filerijden of voor ver-
keerslichten wordt de functie automatisch her-
vat, als de stop korter was dan
ca. 3 seconden – duurt het langer voordat een
voorligger weer gaat rijden, dan wordt de
cruisecontrol in de stand-bystand met auto-
matische remfunctie gezet. U dient de cruise-
control vervolgens op een van de volgende
manieren opnieuw te activeren:
•
Druk op de stuurtoets
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
04
.
161