Bewaren
Blaasunit bewaren en laadstation.
•
De blaasunit van het alcoholslot wordt ver-
wijderd door de unit licht in de houder te
drukken en los te laten, waarna de houder
opveert en uit de houder kan worden geno-
men.
•
Plaats de blaasunit terug in de houder tot
de unit vastklikt.
•
Bewaar de blaasunit in de houder. Dat
biedt de beste bescherming en garandeert
dat de batterijen steeds volledig opgela-
den zijn.
Alvorens de motor de starten
De blaasunit wordt automatisch geactiveerd
en gereedgemaakt voor gebruik bij het ont-
grendelen van de auto.
1. Wanneer het controlelampje (6) groen
oplicht, is de blaasunit klaar voor gebruik.
2. Neem de blaasunit uit de houder. Als de
blaasunit zich buiten de auto bevindt tij-
dens het ontgrendelen, dan dient u de unit
eerst te activeren met de schakelaar (2).
3. Klap het mondstuk (1) omhoog, haal diep
adem en blaas gelijkmatig totdat er
ca. 5 seconden later een 'klikgeluid' klinkt.
Het resultaat is een van de alternatieven in
de volgende tabel Resultaat van de
blaastest.
4. Als er geen melding verschijnt, is er moge-
lijk iets misgegaan tijdens de gegevens-
overdracht naar de auto – druk in dat geval
op de toets (3) om de testgegevens hand-
matig naar de auto te zenden.
5. Klap het mondstuk omlaag en plaats de
blaasunit terug in de houder.
6. Start vervolgens binnen 5 minuten na een
goedgekeurde blaastest de motor – anders
is een nieuwe blaastest vereist.
03 Bestuurdersmilieu
Alcoholslot*
Resultaat van de blaastest
Controlelampje
Betekenis
(5) + displaymel-
ding
Groen lampje +
Start de motor –
Alcoguard Test
geen alcohol geme-
ten.
goedgekeurd
Oranje lampje +
Motor kan worden
Alcoguard Test
gestart – gemeten
promillage boven
goedgekeurd
0,1 promille maar
onder de geldende
grenswaarde
Test
Motor kan niet wor-
Rood lampje +
afgekeurd Wacht 1
den gestart – geme-
ten promillage
minuut
boven de geldende
grenswaarde
A
De grenswaarde verschilt van land tot land (ga na wat er in
uw land geldt). Zie ook het gedeelte Algemene informatie
over het alcoholslot op pagina 108
N.B.
Binnen 30 minuten na afloop van een rit kan
de motor opnieuw gestart worden zonder
dat er een nieuwe blaastest nodig is.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
03
A
.
A
.
109