06 Infotainment
Algemene informatie over infotainment
2. Kies een frequentieband of bron (
Disk
, etc.).
3. Houd de toets FAV ingedrukt totdat het
'favorietenmenu' verschijnt.
4. Draai aan TUNE om een alternatief op de
lijst te kiezen en druk op OK/MENU om het
op te slaan.
> Wanneer de hoofdbron (bijvoorbeeld
RADIO, MEDIA) actief is, is met een
korte druk op FAV de opgeslagen func-
tie te activeren.
Algemene audio-instellingen
Druk op SOUND om het menu met audio-
instellingen (
Bass
,
Treble
verder met SOUND of OK/MENU naar het
alternatief van uw keuze (bijvoorbeeld
Pas de instelling aan door te draaien aan
06
TUNE en sla de instelling op met OK/MENU.
Druk opnieuw meerdere malen op SOUND of
OK/MENU om de overige alternatieven te
bereiken:
•
9
Surround
– Is Aan/Uit te zetten. Wanneer
u voor Aan hebt gekozen, hanteert het sys-
teem de instelling voor optimale geluids-
weergave. Normaal is dat DPLII en in dat
9
Alleen Premium Sound Multimedia.
10
Alleen wanneer Surround-functie geactiveerd is.
11
Geldt niet voor Performance.
*
248
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
AM
,
geval verschijnt
Als de opname werd gemaakt met Dolby
Digital-techniek, vindt de weergave plaats
met deze instelling en verschijnt
op het beeldscherm. Wanneer u voor Uit
hebt gekozen, is de driekanaals stereo-
weergave actief.
•
Bass
•
Treble
•
Fader
en achter.
•
Balans
en rechts.
•
Subwoofer
luidspreker.
, etc.) te openen. Ga
•
DPL II-middenlevel
Treble
middenlevel
).
spreker.
•
DPL II-surroundlevel
de zogeheten Ambient Surround Sound.
op het beeldscherm.
– Niveau van de lage tonen.
- Niveau van de hoge tonen.
– Balans tussen luidsprekers voor
– Balans tussen luidsprekers links
9
*
– Niveau voor de lagetonen-
/
3-kanaals
9
– Volume voor middenluid-
9, 10
– Niveau voor
Geavanceerde audio-instellingen
11
Equalizer
Er zijn aparte geluidsniveaus voor de verschil-
lende frequentiebanden in te stellen.
1. Druk op OK/MENU om
Audio-
instellingen
te openen en kies voor
Equalizer
.
2. Kies een frequentieband door te draaien
aan TUNE en bevestig uw keuze met OK/
MENU.
3. Pas de audio-instelling aan door te draaien
aan TUNE en bevestig uw keuze met OK/
MENU. Doe hetzelfde voor de andere fre-
quentiebanden die u wenst aan te passen.
4. Druk, wanneer u klaar bent met de audio-
instelling, op EXIT om te bevestigen en
terug te gaan naar de normaalweergave.
Voor algemene informatie over menufuncties
en menusystemen, zie pagina 246 en het
menu-overzicht, zie pagina 249.
9
Geluidspodium
De geluidsweergave is dusdanig in te stellen
dat deze optimaal is voor de bestuurder, voor
de inzittenden voorin of voor de achterpassa-