10. Opsporen van storingen
Waarschuwing
Voordat u iets aansluit op de pompen, klemmenblokken of regelkast, dient u ervoor te zorgen dat de voedingspan-
ning al ten minste 5 minuten is uitgeschakeld en niet per ongeluk opnieuw kan worden ingeschakeld.
Storing
1. Pompen werken niet wanneer
ze worden ingeschakeld.
2. De pompen starten, maar stop-
pen onmiddellijk.
3. De pompcapaciteit is instabiel.
4. Pompen zijn in bedrijf maar
leveren geen water.
5. De pompen schakelen te vaak
in of uit.
Oorzaak
a) CU 362 storing.
b) Elektriciteitstoevoer uitgeschakeld.
c) Hoofdschakelaar uitgeschakeld.
d) Hoofdschakelaar defect.
e) Motorbeveiliging is aangeslagen.
f)
Motor defect.
g) Sensorstoring.
h) Defecte kabel.
i)
Geen water in de pompput.
j)
Storing in niveauregeling.
k) Externe aan/uit-schakelaar uitgeschakeld.
a) Droogloop of geen voordruk.
b) Motorbeveiliging is aangeslagen.
c) Storing in niveauregeling.
a) Zuigopening is geblokkeerd door verontrei-
nigingen.
b) Zuigleiding of pompen deels geblokkeerd
door onzuiverheden.
c) Pompen zuigen lucht aan.
d) Gesloten kleppen.
a) Gesloten kleppen.
b) Zuigleiding of pompen geblokkeerd door
onzuiverheden.
c) Terugslagklep geblokkeerd in gesloten
stand.
a) Onjuiste afstand tussen in- en uitschakelni-
veaus.
Oplossing
•
Reset alarmmeldingen, of vervang de
CU 362.
•
Schakel de voedingspanning in.
•
Vervang zekering.
•
Vervang de hoofdschakelaar.
•
Schakel de hoofdschakelaar in.
•
Vervang de hoofdschakelaar.
•
Controleer de instelling.
•
Motor defect
(neem contact op met Grundfos).
•
Open thermistor.
•
Fasestoring.
•
Neem contact op met Grundfos.
•
Herstel of vervang de motor.
•
Controleer sensorconfiguratie.
•
Vervang de sensor.
•
Herstel of vervang de kabel.
•
Wacht tot de niveauregeling een pomp acti-
veert.
•
Controleer de configuratie van de niveaure-
geling.
•
Vervang de sensor/vlotterschakelaar.
•
Schakel de aan/uit-schakelaar in.
•
Wacht tot de niveauregeling een pomp acti-
veert.
•
Controleer de instelling.
•
Motor defect
(neem contact op met Grundfos).
•
Controleer de configuratie van de niveaure-
geling.
•
Vervang de sensor/vlotterschakelaar.
•
Reinig de pomp.
•
Reinig de zuigleiding, zeef of pompen.
•
Onjuiste positionering van pomp ten opzichte
van niveauregeling (drooglopen).
•
Open de kleppen.
•
Open de kleppen.
•
Reinig de zuigleiding of pompen.
•
Reinig de terugslagklep. De terugslagklep
moet vrij kunnen bewegen.
•
Stel de in- en uitschakelniveaus juist in.
77