9.1.3 Pompvertragingen
Vertragingen en schakeltijden worden in dit display ingesteld.
Max. opstartvertraging
De inschakelvertraging is de tijdsduur tussen het inschakelen van
het systeem en het inschakelen van de eerste pomp.
De inschakelvertraging kan variëren tussen 0 sec. en de vertra-
gingstijd die door de gebruiker wordt ingesteld. Dit wordt gedaan
om ervoor te zorgen dat de eerste pomp en het systeem niet op
hetzelfde tijdstip inschakelen. Als meerdere Dedicated Controls
systemen dezelfde voedingspanning delen, dan is het het beste
om de pompen beurtelings in te schakelen, om overbelasting van
de voedingspanning te voorkomen.
Min. schakeltijd
•
Start → startvertraging: Een inschakelvertraging kan worden
gebruikt om de stroompiek bij het inschakelen te reduceren.
Op deze wijze wordt een onbedoelde uitschakeling van de
motorbeveiliging (stroomonderbreker, zekeringen etc.) verme-
den. Deze functie wordt alleen gebruikt wanneer twee pompen
in de put zijn geïnstalleerd.
•
Stop ← stopvertraging: Een uitschakelvertraging kan worden
gebruikt voor het reduceren van de drukpiek die optreedt wan-
neer een pomp wordt uitgeschakeld. Deze functie vermindert
de slijtage aan de pomp, leidingen en kleppen.
•
Start ↔ stopvertraging: Een in/uitschakelvertraging kan wor-
den gebruikt als dezelfde vlotterschakelaar wordt gebruikt om
de pomp in en uit te schakelen. Deze functie creëert een hys-
terese zodat de pompen niet continu in- en uitschakelen, wat
onnodige slijtage tot gevolg zou kunnen hebben. De in/uit-
schakelvertraging genereert een H in de put die hoger is dan
het inschakelniveau, afhankelijk van de instroomsnelheid en
het aantal seconden dat in dit display is ingesteld. Hetzelfde is
van toepassing op het uitschakelniveau > huidig uitschakelni-
veau. Deze functie zorgt voor een langere afkoeltijd van de
motor/pomp en de elektrische componenten.
Nadraaivertraging
De uitloopvertraging is de tijd die een pomp nodig heeft om uit te
schakelen nadat de pomp een stopsignaal van een sensor heeft
ontvangen.
Nadraaivertraging, hoog niveau
Ter voorkoming van overstroming bij een defecte niveausensor
kan een vlotterschakelaar worden geïnstalleerd aan de boven-
zijde van de put. Als deze vlotterschakelaar wordt geactiveerd
schakelen beide pompen in. Deze pompperiode wordt de
"Nadraaivertraging, hoog niveau" genoemd. De werkelijke tijd
wordt het beste gevonden via "trial & error".
Als ook een droogloopvlotterschakelaar is geïnstalleerd kunnen
de pompen de put laten leeglopen tot aan het droogloopniveau.
Deze noodsituatie blijft bestaan tot de defecte sensor is vervan-
gen en de alarmlijst is bijgewerkt.
De tijdsduur wordt ingesteld in seconden.
Het "Tegenstrijdige niveaus" alarm moet worden
geactiveerd om de storing in de alarmlijst weer te
N.B.
geven.
26
Voorbeeld
•
"Max. opstartvertraging" is ingesteld op 2 seconden om over-
belasting van de voedingspanning te vermijden.
•
"Start → startvertraging" is ingesteld op 2 seconden waardoor
pieken in de inschakelstroom worden verminderd.
•
"Stop ← stopvertraging" is ingesteld op 2 seconden.
Deze vertraging vermindert de drukpiek die optreedt wanneer
een pomp wordt uitgeschakeld.
•
"Start ↔ stopvertraging" is ingesteld op 2 seconden.
Deze vertraging creëert een hysterese zodat de pompen niet
continu in- en uitschakelen.
•
"Nadraaivertraging" is ingesteld op 1 seconde.
Deze vertraging is de tijd die een pomp nodig heeft om uit te
schakelen nadat de pomp een stopsignaal van een sensor
heeft ontvangen.
•
"Nadraaivertraging, hoog niveau" is ingesteld op 30 seconden.
Deze vertraging wordt gebruikt om overstroming te voorkomen
als de niveausensor defect is.
Pad: Instellingen > Basisfuncties > Pomp vertragingen >
Afb. 36
Pomp vertragingen