Voorbeeld
Wanneer een gebruiker een alarm-SMS ontvangt, moet deze
worden bevestigd. Als geen bevestiging wordt gestuurd, dan
wordt de alarm-SMS naar een andere gebruiker gestuurd.
De PIN-code wordt ook gebruikt voor de vergren-
N.B.
delingsfunctie.
Pad: Instellingen > Communicatie instellingen >
SMS verificatie >
Afb. 99
SMS verificatie
9.3.8 Instellingen voor GSM en SIM-kaart
De PIN- en PUK-codes voor de SIM-kaart worden ingevoerd in dit
display.
De SIM-kaart en de bijbehorende PIN- en PUK-codes worden
door de telefoonmaatschappij geleverd.
Niet alle SIM-kaarten maken gebruik van een
N.B.
PIN-code.
Pad: Instellingen > Communicatie instellingen >
GSM en SIM-kaartinstellingen >
Afb. 100 GSM en SIM-kaartinstellingen
60
9.3.9 SCADA-instellingen
Het SCADA-systeem wordt ingesteld in dit display.
De gebruiker moet de afzonderlijke alarmmeldingen en waar-
schuwingen selecteren die naar het SCADA-systeem gezonden
moeten worden (SCADA terugkoppeling).
Zie paragraaf
11.7
Systeemalarmmeldingen.
SCADA terugkoppeling
De SCADA-terugkoppeling moet in dit display worden ingescha-
keld.
SCADA terugbeltest
Er kan een test worden uitgevoerd om te controleren of de
SCADA callback functie werkt zoals bedoeld. Deze kan ter
plaatse worden uitgevoerd m.b.v. de CU 362 of op afstand via
PC Tool. De CU 362 zend een testbericht uit en het SCADA-
systeem bevestigd.
Inkomende gesprekken
Deze functie wordt gebruikt om de verbinding met het SCADA-
systeem te beveiligen. De gebruiker kan een SCADA-systeem-
wachtwoord voor communicatie met de CU 362 invoeren.
Een wachtwoord moet uit vier cijfers bestaan.
Pad: Instellingen > Communicatie instellingen >
SCADA instellingen >
Afb. 101 SCADA instellingen