9.2.12 Overstroomberekening
Dit display wordt gebruikt voor het instellen van de overstroombe-
rekening. De functie moet worden ingeschakeld. Zie par.
9.1.4
Vlotterschakelaarfuncties. Voor overstroomberekening is
een analoge niveausensor nodig om het waterniveau te meten.
Wanneer de overstroomfunctie wordt geselecteerd, dan moet
deze worden aangesloten op de digitale ingang DI3 op de
CU 362. De digitale ingang wordt gevoed via de backup-accu
zodat overstroombereking mogelijk is wanneer de voedingsspan-
ning uitvalt. In bestaande installaties moeten andere schakelaars
op DI3 daarom worden verplaatst naar de eerste beschikbare
digitale ingang.
Activeringsvertraging is de tijd die moet verstrijken voordat een
overstroom een echter overstroom wordt. De activeringsvertra-
ging kan worden ingesteld tot 9999 seconden (2,77 uur).
Heractiveringsvertraging is de tijd die moet verstrijken wanneer
een echte overstroming is gestopt, voordat een overstroming een
nieuwe echte overstroming wordt.
Wanneer een nieuw overstroming (> activation delay) optreedt
voordat de heractiveringsvertraging is verstreken, dan wordt de
overstroming toegevoegd aan de eerste echte overstroming.
Wanneer de heractiveringsvertraging is verstreken en een
nieuwe echte overstroming (> activeringsvertraging) treedt op,
dan wordt deze geteld als een nieuwe echte overstroming.
Overstromingen worden vastgelegd zowel qua aantal als volume.
In het voorbeeld in fig. 77, is de heractiveringsvertraging inge-
steld op vijf uur en 30 minuten.
De berekening van de overstroming is gebaseerd op max. tien
referentiepunten. Niveau en debiet moeten worden berekend en
ingevoerd door de gebruiker. Wanneer slechts enkele referentie-
punten worden ingevoerd, dan wordt een lineaire berekeening
gebruikt voor het schatten van de overstroming. Zie voorbeeld 1.
Pad: Instellingen > Geavanceerde functies > Overstort
Afb. 77
Overstroming referentiepunten
Wanneer de overstromingschakelaar is geactiveerd, dan zal het
actuele niveau (gemeten door de analoge niveausensor) worden
ingesteld om gebruikt te worden als "nulpunt" referentie. De nul-
puntreferentie wordt gebruikt voor het berekenen van het niveau
in het overstroomkanaal.
Kanaalniveau = actuele niveau - nulpunreferentie.
Alle pompen draaien, het niveau neemt toe en het referentiepunt
0, het actuele niveau is ingesteld als nulpuntreferentie.
Het niveau neemt nog steeds toe tot referentiepunt 1. Het niveau
in het kanaal wordt berekend door de geavanceerde overstroom-
berekening gebaseerd op het referentiepunt.
Afb. 78
Referentiepunten voor overstroomberekening
Voorbeeld 1
De gebruiker heeft deze waarden ingevoerd:
Referentiepunt 1
– 1 cm
3
– 1 m
/h.
Referentiepunt 2
– 10 cm
3
– 10 m
/h.
Wanneer het gemeten niveau in het overstroomkanaal 5 cm is,
dan zal de berekende overstroming 5 m
3
overstroming 15 m
/h zijn.
Voorbeeld 2
De gebruiker heeft deze waarden ingevoerd:
Referentiepunt 1
– 1 cm
3
– 1 m
/h.
Referentiepunt 2
– 10 cm
3
– 10 m
/h.
Referentiepunt 3
– 20 cm
3
– 15 m
/h.
Wanneer het gemeten niveau in het overstroomkanaal 5 cm is,
dan zal de berekende overstroming 5 m
3
overstroming 12,5 m
/h zijn.
De functie is niet mogelijk wanneer het systeem al bestaat uit vijf
vlotterschakelaars.
Wanneer het systeem bestaat uit vijf vlotterschakelaars, dan
moet de hoog niveau vlotterschakelaar worden geconfigureerd
als overstroomschakelaar.
10
7
4
1
0
10
7
4
1
0
3
/h zijn. Bij 15 cm, zal de
3
/h zijn. Bij 15 cm, zal de
51