7. Bediening
7.1 Overzicht
Dit menu bevat de meest gebruikelijke putinstellingen, zoals in-
en uitschakelniveaus, directe pompregeling (Auto/Aan/Uit), het
resetten van alarmrelais en het opheffen van de vergrendeling.
Voorbeeld
Selecteer sub-menu:
•
Auto/Aan/Uit
•
Start en stop niveaus
•
Resetten van alarmrelais
•
Opheffen van vergrendeling.
Pad: Bedrijf >
Afb. 23
Bedrijf
7.2 Auto/Aan/Uit pompregeling
Dit display wordt gebruikt om te wisselen tussen bedrijfsfuncties.
"Aan" en "Uit" worden gebruikt om de pomp handmatig in- of uit
te schakelen.
De Aan/Uit-functie kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het tes-
ten van pompen, of voor gedwongen afvloeiing.
Voorbeeld
Kies de functie die moet worden gewijzigd.
Het volgende venster verschijnt:
"U gaat de pomp zo starten of stoppen.
Wilt u verdergaan?".
Kies "Doorgaan" of "Afbreken", en druk op [ok].
Mogelijke instellingen:
Pomp 1
•
Auto (de pomp wordt automatisch geregeld).
•
Aan (de pomp draait).
•
Uit (de pomp is uitgeschakeld).
Pomp 2
•
Auto (de pomp wordt automatisch geregeld).
•
Aan (de pomp draait).
•
Uit (de pomp is uitgeschakeld).
De Auto/Aan/Uit ingang op de CU 362 en de
IO 351B heeft de hoogste prioriteit.
De CU 362 kan de pompen alleen automatisch in-
N.B.
en uitschakelen als de digitale ingangen op de
CU 362 en IO 351B zijn ingesteld op "Auto" of de
digitale ingang voor Auto/Aan/Uit niet wordt
gebruikt.
Pad: Bedrijf > Pompregeling >
Afb. 24
Pompregeling
Waarschuwing
Als de pomp is ingesteld op "Aan", dan zijn alle
instellingen voor beveiliging en veiligheid van de
pomp uitgeschakeld
(behalve de motorbeveiliger).
Waarschuwing
Als de pomp is ingesteld op "Uit", dan zijn de
vlotterschakelaar en andere systeemfuncties uit-
geschakeld.
15