9.4.6 Alarmrelais
De alarmrelais worden geactiveerd door een reeks gedefinieerde
alarmmeldingen (storingen).
Kies hoe de afzonderlijke alarmmeldingen moeten worden gere-
set.
Er zijn vijf typen relaisalarmmeldingen:
Hoog-niveau alarm
Geactiveerd door een hoog waterniveau.
Dringende alarmen
Geactiveerd door
•
Hoog niveau
•
Niveau
•
Drooglopen
•
Voedingsspanning fout
•
Alg. fase fout.
Alle alarmen
Geactiveerd door alle alarmmeldingen.
Alle alarmen en waarsch.
Geactiveerd door alle alarmmeldingen en waarschuwingen.
Door gebr.opgegev.alarmen
Geactiveerd door alle door de gebruiker gedefinieerde relai-
salarmmeldingen.
Zie paragrafen
9.5.5 Configuratie van analoge storingen
9.5.6 Configuratie van digitale
De afzonderlijke relaisalarmmeldingen kunnen op twee manieren
worden gereset:
•
Automatische reset
•
Handmatige reset.
De gebruiker moet selecteren hoe de afzonderlijke relaisalarm-
meldingen moeten worden gereset. Alarmrelais moeten worden
aangesloten op een digitale uitgang.
Zie paragraaf
Digitale uitgangen, uitgangswaarde
Pad: Instellingen > I/O instellingen > Alarmrelais >
Afb. 116 Alarmrelais
66
en
storingen.
op pagina 65.
9.4.7 PTC ingangen
De in te stellen PTC ingang wordt geselecteerd in dit display.
Standaard (1 IO 351B module) zijn er zes PTC ingangen.
Wanneer een extra IO 351B module is geïnstalleerd, dan zijn
12 PTC ingangen beschikbaar
Het display toont elke ingang zodat diens fysieke locatie snel kan
worden geïdentificeerd.
De gebruiker moet de functie voor elke PTC ingang selecteren.
– PTC-sensor
– vochtsensor.
Pad: Instellingen > I/O instellingen > PTC ingangen >
Afb. 117 PTC ingangen
PTC ingang, configuratie
De in te stellen PTC ingang wordt geselecteerd in dit display.
Elke PTC ingang heeft zijn eigen display. Het aantal displays
hangt af van het aantal PTC ingangen.
Voorbeeld
1. Selecteer de functie van de PTC sensor, PTC1.
Pad: Instellingen > I/O instellingen > PTC ingangen > PTC
ingangen en functies >
Afb. 118 PTC ingangen en functies