Debietberekening, theorie
6
5
Start
4
3
2
1
6
5
Stop
4
3
2
1
Afb. 34
Voorbeeld van een put.
Afbeelding
34
toont een ideale put.
N.B.
Voor een optimale debietberekening moet met de volgende situa-
ties rekening worden gehouden:
•
De put is niet cilindervormig.
•
De pompen worden meegenomen in het berekende volume;
in dat geval moet het volume van de pompen worden afgetrok-
ken van het berekende volume.
•
Alle andere fysieke factoren in de put die van invloed zijn op
het berekende volume.
Het inlaatdebiet wordt gemeten wanneer de pompen uitgescha-
keld zijn en de put wordt gevuld.
t
is de tijdsduur die nodig is om het putvolume te vullen van
2
hoogte h
naar hoogte h
.
1
2
t
is de tijdsduur die één pomp nodig heeft om het volume te ledi-
1
gen.
Zie afb. 35.
Hoogte
h2
h1
Afb. 35
Hoogte in de put als functie van de tijd
De meest nauwkeurige meting wordt verkregen als t
Zie de tabel op de vorige pagina. Als t
de berekening niet meegenomen, en wordt het actuele pompde-
biet niet ge-updated.
Het inlaatdebiet wordt verwacht constant te zijn tijdens periode t
Als het volume tussen h
en h
1
2
pompdebiet Q
berekend met:
p
t
+ t
1
2
Q
= V
p
t
x t
1
2
Debietberekening voor twee pompgroottes
Het volgende is van toepassing voor pompen met twee verschil-
lende groottes:
"Debiet min. vermenigv. factor" x t
"Debiet max. vermenigv. factor" x t
t
= wegpomptijd voor een kleine pomp
1klein
t
= wegpomptijd voor een grote pomp
1groot
t
= gemiddelde vultijd
2
(d.w.z. niet direct na een grote hoeveelheid).
h
2
h
1
Volume
t2
t1
Tijd
≤ t
≤ t
.
1
2
1
buiten dit bereik ligt wordt
2
V wordt genoemd, dan wordt het
< t
<
1klein
2
.
1groot
.
1
25