Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Grundfos Dedicated Controls Installatie- En Bedieningsinstructies pagina 45

Software-beschrijving cu 362
Inhoudsopgave

Advertenties

Minimale regeling
"Minimale regeling" is in feite hetzelfde als "Lineaire regeling",
maar in deze besturingsmodus moet de parameter "Min. zuinige
frequentie" ook worden ingesteld. Wanneer het waterniveau lager
is dan "Zuinig niveau" draait de pomp bij "Min. zuinige frequen-
tie".
Deze besturingsmodus wordt gekozen wanneer de gebruiker de
pomp bij laag toerental wil laten draaien. Het laten draaien van de
pomp bij laag toerental vermindert het risico op afzetting in de lei-
ding eerder in het systeem.
Bij sommige toepassingen zou deze besturings-
modus de beste oplossing kunnen zijn omdat het
N.B.
totale energieverbruik lager is wanneer de pom-
pen draaien.
Afb. 61
Putniveaus
Pos.
Beschrijving
1
Hoog niveau
2
Startniveau 2
3
Max. zuinig niveau
4
Startniveau 1
5
Zuinig niveau
6
Stopniveau
7
Droogloopniveau
Pompbedrijf:
1-2: De pomp is in bedrijf in de gekozen besturingsmodus.
2-3: De pomp is in bedrijf bij maximaal toerental.
3-4: De pomp draait met minimale regeling.
4-5: De pomp draait met minimale regeling.
5-6: De pomp draait bij "Zuinige frequentie"
(buffer voorafgaand aan uitschakeling).
6-7: De pomp is uitgeschakeld.
Wanneer de instroom mogelijk maakt dat de pomp draait bij "Zui-
nige frequentie", dan draait de pomp bij deze frequentie en wordt
de frequentie aangepast als de instroom verandert.
Selecteer zuinigheidsparameters:
Zuinig niveau
Max. zuinig niveau
Zuinige frequentie
Min. zuinige frequentie.
Zuinig niveau → Zuinige frequentie
Bij "Zuinig niveau" draait de pomp bij "Zuinige frequentie" en
wordt de frequentie hoger als de instroom toeneemt.
Max. zuinig niveau
Bij "Max. zuinig niveau" draait de pomp bij maximale frequentie.
Wanneer het niveau lager is dan het "Max. zuinig niveau", dan
gaat de frequentie van de pomp omlaag tot het "Zuinig niveau" is
bereikt.
Min. zuinige frequentie
Bij "Min. zuinige frequentie" gaat het toerental van de pomp
omlaag naar de ingestelde frequentie en blijft de pomp bij laag
toerental draaien.
De parameters kunnen worden gewijzigd via:
PC Tool WW Controls
SCADA-systeem
CU 362 bedieningsdisplay.
Voor het maken van spoelinstellingen, zie paragraaf Spoelinstel-
lingen op pagina 48.
VFD interface:
Selecteer hoe de VFD bestuurd moet worden:
CUE (GENIbus).
Zie de installatie- en bedieningsinstructies voor
Dedicated Controls.
Analoge uitgang (0-10 V).
Zie paragraaf
9.4.3 Analoge
"Min. frequentie" is standaard ingesteld op 30 Hz.
"Max. frequentie" is standaard ingesteld op 50 Hz.
Deze parameters zijn de grenswaarden voor de vaste frequentie.
Dit betekent dat de frequentie niet hoger kan worden ingesteld
dan 50 Hz, of niet lager dan 30 Hz.
Pad: Instellingen > Geavanceerde functies > Aandrijvingen met
variabele frequentie > VFD instellingen, pomp 1 >
Afb. 62
Minimale regeling
uitgangen.
45

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave