1.5 Ingebruikname
Voorwaarden voor de eerste start
1.5.1
Voordat de machine gestart wordt, dient te worden gecontroleerd:
- dat de machine correct geplaatst is;
- dat alle bouten aangedraait zijn;
- dat alle electrische en/of wateraansluitingen correct zijn uitgevoerd;
- dat, indien de machine is geopend, geen gereedschap in de machine is achtergelaten;
- dat er geen gas uit de machine lekt;
- dat alle accessoires op te doen gebruikelijke wijze correct gemonteerd zijn.
Instructies voor voorverwarming (indien van toepassing)
1.5.2
Carterverwarming
Met deze functie wordt de carterverwarming van de compressor voor de start geactiveert.
De verwarming wordt geactiveerd als volgt:
- Sluit spanning aan door de stekker in te steken en/of de hoofdschakelaar/ loskoppelen switch te bedienen;
- Controleer dat de machine met de POWER knop is uitgeschakeld;
- Laat de machine zo staan, gedurende min. 24 uur;
- Hierna kan de machine gestart worden.
1.6 Deïnstalleren
Ga bij een eventuele deïnstallatie als volgt te werk:
A) Schakel de machine uit met de hoofdschakelaar;
B) Verwijder de stroomvoorziening (stekker of anderszins);
C) Verwijder alle accessoires (lampen, deurcontactschakelaar, frames, bedieningspaneel enz.);
D) Verwijder de machine zelf, verplaats deze voorzichtig;
E) Pak de machine opnieuw in, liefst gebruikmakend van de originele verpakking, en hoe dan ook met de nodige beschermende
materialen om een veilig transport te verzekeren;
F) Ga voor een eventuele nieuwe installatie zoals eerder beschreven te werk.
1.7 Verwerking van de verpakkingsmaterialen
De verpakking kan worden hergebruikt bij een eventuele tweede installatie, of kan als afval worden verwerkt. Afvalverwerking dient te
verlopen volgens de plaatselijk van toepassing zijnde gebruiken en regelgevingen.
Het meerendeel van onze inpakmaterialen kan gerecycleerd worden. Dit zijn:
- Hout ("spar");
- Compensaathout;
- Beschermende film in polyetheen (PE);
- Kleefband en transportriemen in polyetheen (PE);
- Inpakkarton uit gerecycleerd, en recycleerbaar, papier;
- Afstandshouders in polystyreen (PS) en polyurethaan (PUR), CFC-vrij;
- Spijkers, klemmen en ander metalen sluitingsmateriaal.
Uit voorzorg voor het milieu raden wij u aan om voor de verwerking van de inpakmaterialen met een gespecialiseerd
afvalverwerkingscentrum in uw eigen land contact op te nemen.
Technische gegevens
2.
2.1 Gebruikte materialen en vloeistoffen
Alle machinedelen die in aanraking kunnen komen met het voedingsproduct zijn uitgevoerd in materialen die niet giftig zijn voor
levensmiddelen. De koudemiddelen die in onze apparatuur worden gebruikt, zijn de middelen die op dit ogenblik zijn goedgekeurd door
de internationale milieubeschermingrichtlijnen.
2.2 Vermogen, verbruik, gewicht, geluidsemissie en afmetingen
Zie technishe documentatie
Werking
3.
3.1 Toepassingsgebieden, bedoeld en onbedoeld gebruik
Onze koelapparaten zijn agro-industriële apparaten (MACHINERICHTLIJN 2006/42/EC), bestemd voor het behandelen van
voedingsproducten.
GEBRUIK
- De koelmachine is bedoeld voor het bewaren van voedingsmiddelen en/of "verse" producten bij temperaturen zoals beschreven in
Technische documentatie.
- De machine is ontworpen om te werken bij een omgevingstemperatuur van +16°C tot +43°C (klasse T).
- De machine is ontworpen om een bepaalde temperatuur in een speciaal daarvoor bestemde koelcel te behouden.
- De machine is niet ontworpen om te worden geïnstalleerd en gebruikt in cellen die zich buiten bevinden.
- De inbouwkoelunit is niet bedoeld om te worden geïnstalleerd en gebruikt in omgevingen waarin ontploffingsgevaar bestaat.
Elk gebruik dat afwijkt van het bedoelde gebruik wordt beschouwd als "oneigenlijk gebruik", waarvoor de constructeur in geen geval
aansprakelijk kan worden gesteld.
De machine is niet ontworpen om gebruikt te worden voor het bewaren van producten die corrosieve stoffen afgeven.
Handboek
79