•
Om het apparaat te beschermen tegen eventuele overbelasting of kortsluitingen moet de aansluiting op het stroomnet gedaan
worden via een magnetothermische schakelaar of een schakelaar met zekeringen, indien mogelijk geplaatst in de buurt van het
apparaat (de spanningsval op de lijn moet zodanig zijn dat de voedingsspanning naar de aansluitpunten van het apparaat binnen de
tolerantiegrenzen ligt). Indien niet al voorgeschreven door de elektrische veiligheidsnormen, wordt verzocht om stroomopwaarts op
het systeem een reststroomapparaat met hoge gevoeligheid (30mA) met handmatige resetfunctie op te nemen.
Het apparaat voor elektrische bescherming moet zo gekozen worden om:
- ongewenste uitschakeling tijdens de werking van het apparaat te vermijden (de thermische interventiedrempel, nauwkeurig
afgesteld, moet groter zijn dan de nominale "inkomende" stroom die op het etiket van het apparaat is vermeld; in het geval dat een
magnetothermische schakelaar gebruikt wordt, raden we aan om een apparaat met een C-interventiecurve te gebruiken);
- bescherm de elektrische leidingen tegen overbelasting (met een goede coördinatie tussen schakelaar en voedingskabel);
- garandeer een geschikte beveiliging tegen kortsluiting en elektrische storingen (voldoende onderbrekingssnelheid op het installa-
tiepunt en goede coördinatie met het stroomafwaartse systeem).
Het apparaat moet op een punt van het systeem geïnstalleerd worden, waar de verwachte kortsluitstroom de kortsluitweerstand van
het apparaat zelf niet overschrijdt (ICC-waarde vermeld op het etiket). Indien anders, is het noodzakelijk een beschermingsappara-
at te installeren dat de volgende kenmerken heeft:
- piekwaarde van de beperkte "Ip"-stroom niet meer dan 10kA (in overeenstemming met de verwachte kortsluitstroom op het
installatiepunt).
- I 2 t (beperkingsklasse 3 or gelijkwaardig).
In een koelkamer met meer dan één apparaat is het raadzaam dat elk apparaat een eigen beschermingsapparaat heeft.
•
Sluit de apparatuur altijd aan op een efficiënt aardingssysteem dat geïnstalleerd is volgens de relatieve normen. Gebruik geen
stopcontacten of stekkers die niet geaard zijn.
•
Sluit de apparatuur altijd aan op de netvoeding volgens de kleuren van de toevoerkabeldraden
groen/geel
blauw
•
In het geval van stroom van een generator moet u ervoor zorgen dat de elektrische voeding voldoende is om een veilige start van
het apparaat toe te laten of dat tijdens de eerste momenten van het starten van de machine de toleranties op het vlak van spanning
en frequentie gerespecteerd worden.
•
Als het nodig is om de voedingskabel en/of hulpmiddelen uit te breiden, moet u eerst contact opnemen met onze technische afde-
ling.
•
Voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, koppel het apparaat los van de netspanning:
- Druk op de aan/uit-toets om de display uit te schakelen;
- Zet het ontkoppelingsapparaat in de UIT-stand (indien aanwezig)/trek de stekker uit (indien aanwezig);
- Verwijder de spanning met behulp van de thermomagnetische zekering.
•
Gebruik handschoenen bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden in de buurt van "extreme temperaturen".
•
Steek geen gereedschappen of andere voorwerpen in de ventilatorbeveiligingsroosters.
•
Gebruik het apparaat niet zonder roosters of beschermingen.
•
Reinig het apparaat niet met directe of onder druk staande waterstralen (die de vinnen en mobiele onderdelen kunnen beschadigen)
of met agressieve stoffen.
•
Maak de elektrische onderdelen van het apparaat nooit nat.
•
Om de correcte werking van de machine te garanderen, blokkeer de luchtventielen niet wanneer de machine in werking is.
•
Het apparaat is niet gemaakt om te werken in zoute omgevingen of in de aanwezigheid van koper, aluminium en corrosieve stoffen.
In voorkomend geval moeten de blootgestelde onderdelen op de meest ideale manier beschermd worden.
•
De installatie en speciale onderhoudswerkzaamheden moeten uitgevoerd worden door erkend, gekwalificeerd technisch personeel
met een goede kennis van koel- en elektrische systemen.
•
Voor elk onverwacht gebruik neem contact op met de producent voor informatie over de mogelijke contra-indicaties en de daar-
mee samenhangende gevaren. Ander gebruik dan hetgeen dat toegestaan is, wordt beschouwd als ongepast en in dat geval zal de
fabrikant alle aansprakelijkheid afwijzen.
Eventuele gevarenzones, gevaren en risico's die blijven bestaan, toegepaste mechani-
1.0.5
smen
Bij het ontwerp en de constructie van deze koelmachines werden de nodige mechanismen aangebracht om de veiligheid en de
gezondheid van de gebruiker te waarborgen.
RISICO'S GEBONDEN AAN HET TOEVALLIG CONTACT MET BEWEGENDE ONDERDELEN:
De enige bewegende delen van de koelunit zijn de ventilatoren, die niet gevaarlijk zijn omdat ze zijn beveiligd met roosters die met
schroeven zijn bevestigd. Schakel de stroomvoeding van de machine uit voordat u deze beveiligingen demonteert.
RISICO'S DOOR INSTABILITEIT:
Geschikte bevestigingsmechanismen (dwarse draagstangen en hoekbeugels) waarborgen de stabiliteit van de koelmachines.
RISICO'S VERBONDEN AAN OPPERVLAKKEN, SCHERPE HOEKEN EN KANTEN:
De verdamper en condensor hebben enige scherpe kanten.
RISICO'S DOOR LAGE OF HOGE TEMPERATUREN:
In de nabijheid van zones met kans op hoge of lage temperaturen zijn de volgende waarschuwingen geplakt:
RISICO'S DOOR ELEKTRICITEIT:
De risico's van elektrische aard werden in de ontwerpfase opgelost door het elektrisch circuit uit te voeren volgens de voorschriften
van de Europese norm EN60204-1. In de nabijheid van zones met gevaar voor elektriciteit werden de volgende waarschuwingen
aangebracht:
WA ARSCHUWING! Het is ten strengste verboden om de aangebrachte veiligheidsmechanismen (beveiligingsroosters,
waarschuwingen...) te schenden. De constructeur is niet aansprakelijk als dit voorschrift niet wordt nageleefd.
Handboek
=
beschermende aardingsdraad
=
neutraal
" SCHERPE KANTEN "
" EXTREME TEMPERATUREN "
" HOOGSPANNING "
75