7 Inwerkingstelling
Basisregel voor een veilig gebruik
Wanneer de combi-steamer bewust of kennelijk na de installatie ongeoorloofd is verplaatst (met opzet
of per ongeluk), mag het apparaat alleen verder worden gebruikt als wordt voldaan aan alle onder‐
staande voorwaarden:
Het apparaat en het gebruikte toebehoren vertonen geen zichtbare schade.
■
De geïnstalleerde voedingsleidingen voor stroom, leidingwater, afvalwater en reinigingsmiddel ver‐
■
tonen geen zichtbare schade, zitten vast, druppelen op geen enkel punt en maken na visuele con‐
trole een veilige en goed werkende indruk.
Aan de 'Eisen aan de gebruikstoestand van de combi-steamer' op pagina 22 is voldaan.
■
Aan de 'Eisen aan de omgeving van de combi-steamer' op pagina 22 is voldaan.
■
Alle waarschuwingen bevinden zich op de beoogde plaats.
■
Alleen bij gasapparaten:
Bij alle gasvoerende componenten van de combi-steamer is de dichtheid van alle verbindings- en
■
aansluitpunten van de gasvoerende componenten gecontroleerd door een servicetechnicus, en de
gasdichtheid is gerealiseerd op alle genoemde punten buiten en binnen het apparaat.
Regels voor een veilig gebruik van tafelmodel apparaten
Om gevaarlijke situaties te voorkomen moeten gedurende het bedrijf de volgende regels worden op‐
gevolgd:
De luchtafvoer- en afvoergas-aansluitkraag, evenals de luchttoevoer-aansluitkraag aan de boven‐
■
zijde van het apparaat en de luchttoevoeropeningen in de bodem van het apparaat mogen niet af‐
gedekt, versperd of geblokkeerd zijn.
De inhangframes moeten vergrendeld zijn.
■
De dragers moeten correct erin geschoven zijn volgens de regels in 'Plaatsing van de dragers in
■
apparaten in de grootten X.10 en X.20' in het bedieningshandboek.
De aanzuigplaat moet correct vergrendeld zijn.
■
Bijkomende regels voor een veilig gebruik van tafelmodel apparaten op verrijdbare onderbouw
Om gevaarlijke situaties te voorkomen moeten gedurende het gebruik van apparaten op onderbouw
met rollen de volgende regels worden opgevolgd:
De houdinrichting die de bewegingsruimte van de opbouw (onderbouw inclusief apparaat) be‐
■
grenst, moet te allen tijde zijn aangesloten.
Controleer dagelijks voorafgaand aan het bedrijf of de houdinrichting is aangesloten.
Gedurende het gebruik van de apparaten moeten de vastzetremmen van de voorste rollen altijd
■
vergrendeld zijn.
De arrêtering van de rollen moet dagelijks voorafgaand aan het gebruik worden gecontroleerd.
■
Regels voor een veilig gebruik van kastmodel apparaten
Om gevaarlijke situaties te voorkomen moeten gedurende het bedrijf de volgende regels worden op‐
gevolgd:
De luchtafvoer- en afvoergas-aansluitkraag, evenals de luchttoevoer-aansluitkraag aan de boven‐
■
zijde van het apparaat en de luchttoevoeropeningen in de bodem van het apparaat mogen niet af‐
gedekt, versperd of geblokkeerd zijn.
De dragers moeten correct erin geschoven zijn volgens de regels in 'Plaatsing van de dragers in
■
apparaten in de grootten X.10 en X.20' in het bedieningshandboek.
De aanzuigplaat moet correct vergrendeld zijn.
■
Installatiehandboek
115