Hoofdstuk 2: Het systeem configureren
3. Selecteer Auto-attendant in het menu Auto-attendanten, of druk op de aangeduide toets
op het numerieke toetsenblok.
4. Druk op de lijn-/functieknop ( ) naast de configuratie die u wilt weergeven, of druk op de
corresponderende toets op het numerieke toetsenblok.
5. Zo wijzigt u de naam van de geselecteerde configuratie:
Selecteer Naam in het menu Details AA-opdracht, of druk op de aangeduide toets op
●
het numerieke toetsenblok.
Voer via het numerieke toetsenblok en de softkeys een nieuwe naam in voor de
●
configuratie van Auto-attendant. In stap 6 in
toevoegen met een Quick Edition IP-telefoon
hoe u een naam invoert.
Druk op de softkey Volg.
●
6. Zo wijzigt u de aanwijzing die wordt afgespeeld wanneer de geselecteerde configuratie
wordt opgeroepen:
Selecteer Aanwijzing in het menu Details AA-opdracht, of druk op de aangeduide
●
toets op het numerieke toetsenblok, en voer daarna één van de volgende acties uit:
●
●
7. Koppeling met een PSTN-gateway toewijzen of verwijderen:
Selecteer Gateway in het menu Details AA-opdracht, of druk op de aangeduide toets
●
op het numerieke toetsenblok.
In het menu Gateways AA selecteren verschijnt het toestelnummer van alle
PSTN-gateways die met het one-X Quick Edition-netwerk zijn verbonden. Als een
PSTN-gateway met de geselecteerde configuratie van Auto-attendant is verbonden,
staat een vinkje naast het toestelnummer. Toestelnummers waarnaast een X staat,
zijn niet aan de geselecteerde configuratie van Auto-attendant gekoppeld.
Druk op de lijn-/functieknop ( ) naast het toestelnummer van de PSTN-gateway die u
●
aan de configuratie van Auto-attendant wilt koppelen, of druk op de corresponderende
toets op het numerieke toetsenblok.
Opmerking:
Als de PSTN-gateway die u hebt geselecteerd aan een andere configuratie van
Opmerking:
Auto-attendant was gekoppeld, wordt die koppeling automatisch verwijderd.
48
Handleiding systeembeheer Avaya one-X Quick Edition release 3.1.0
Selecteer Standaard in het menu AA-opdracht selecteren:, of druk op de
aangeduide toets op het numerieke toetsenblok om de standaardbegroeting te
selecteren.
Als u een aangepast begroeting hebt opgenomen of dat van plan bent (zie
Aangepaste begroeting opnemen op pagina
op het numerieke toetsenblok om de juiste begroeting te selecteren.
Configuratie van Auto-attendant
op pagina 49 wordt in detail uitgelegd
46), drukt u op de aangeduide toets
Mei 2007