Hoofdstuk 2: Het systeem configureren
3. Klik op Identiteiten.
4. Klik op Toevoegen. Het dialoogvenster SIP-proxy-identiteit toevoegen wordt geopend.
5. Vul de volgende velden in:
Voor Type, kiest u Abonnee.
●
Voer een unieke Naam in (bijvoorbeeld een gebruikersnaam).
●
Voer een Identiteit in, een intern toestelnummer. Het nummer wordt gebruikt als u een
●
toestelnummer aan een A10-poort toewijst in uw one-X Quick Edition-netwerk.
Selecteer een domein.
●
Selecteer een gemachtigde gebruiker.
●
6. Klik op Verzenden.
De A10 configureren
1. Meld u aan bij de webpagina Systeemopties.
2. Selecteer Apparaatbeheer in het menu Systeemopties.
3. Selecteer de A10 die u wilt configureren. Het dialoogvenster Details ATA-gateway
bewerken bevat alleen-lezen velden voor Apparaattype, MAC-adres en Firmware (datum
van de firmwareversie).
4. Geef de 10A-telefoonadapter een naam en selecteer de SIP-identiteiten voor elke poort.
Wijs bijvoorbeeld de SIP-proxy-identiteit uit de vorige procedure toe aan poort 1. U kunt zo
ook de andere drie poorten configureren.
5. Als u de netwerkinformatie moet wijzigen, schakelt u het selectievakje DHCP-adres uit.
Informatie over het instellen van een statisch IP-adres vindt u in
toewijzen
!
!
WARNING:
Als u de netwerkinstellingen wijzigt om een statisch IP-adres toe te wijzen, kunt u
WAARSCHUWING:
de netwerkverbinding met de A10 verliezen. Elke keer dat u het DHCP-adres
verwijdert of selecteert en vervolgens op Verzenden drukt wordt de A10 opnieuw
ingesteld.
6. Klik op Verzenden.
30
Handleiding systeembeheer Avaya one-X Quick Edition release 3.1.0
op pagina 97.
Statisch IP-adres
Mei 2007