Voorbeeld: gegevens invoeren en een gatenreeks maken.
(Zie Fig. I.40, Fig. I.41 & Fig. I.42).
Patroontype: matrix
Eerste X-coördinaat van gat: X = 20 mm
Eerste Y-coördinaat van gat: Y = 15 mm
Aantal gaten per rij: 4
Afstand tussen gaten: 10 mm
Kantelhoek: 18°
Gatdiepte: -2
Aantal rijen: 3
Afstand tussen rijen: 12 mm
1e stap: gegevens invoeren
Druk op de toets GATENREEKS.
PATROONTYPE
Patroontype invoeren (matrix). Ga met de cursor naar
het volgende veld.
EERSTE GAT X EN Y
Voer de X- en Y-coördinaten in (X = 20), (Y = 15). Ga
met de cursor naar het volgende veld.
GATEN PER RIJ
Voer het aantal gaten per rij (4) in. Ga met de cursor
naar het volgende veld.
AFSTAND TUSSEN GATEN
Voer de afstand tussen de gaten (10) in.
HOEK
Voer de kantelhoek (18°) in.
ND 522/523
Fig. I.40 Voorbeeld van gatenreeks
Fig. I.41 Invoerscherm Gatenreeks
Fig. I.42 Grafische weergave van gatenreeks
51