- ALTERNATIEVE METHODE -
U kunt ook een correctie laten bepalen door de
ND 522/523. Bij deze methode moet u met de punt
van elk gereedschap een gemeenschappelijk
referentievlak aanraken. De ND 522/523 kan dan het
verschil in lengte van elk gereedschap bepalen.
Verplaats het gereedschap totdat de punt het
referentievlak raakt.
Druk op de softkey LENGTE LEREN. De ND 522/523 zal
dan een correctie ten opzichte van dit oppervlak
berekenen.
Herhaal deze procedure voor elk volgend
gereedschap met gebruikmaking van hetzelfde
referentievlak.
Alleen de gereedschappen waarvoor hetzelfde
referentievlak is ingesteld, mogen worden verwisseld
zonder dat het nulpunt opnieuw hoeft te worden
ingesteld.
Als de gereedschapstabel al gereedschappen bevat
waarvan de lengte is ingesteld, moet het referentievlak
eerst met behulp van een van deze gereedschappen
worden bepaald. Anders kunt u niet schakelen tussen de
nieuwe en reeds aanwezige gereedschappen zonder het
nulpunt opnieuw in te stellen. Voordat u de nieuwe
gereedschappen toevoegt, moet u een van de
gereedschappen uit de gereedschapstabel kiezen. Raak
met het gereedschap een referentievlak aan en stel het
nulpunt in op 0.
GEREEDSCHAPSEENHEID
Voer de GEREEDSCHAPSEENHEID (inch/mm) in en
ga met de cursor naar het veld
GEREEDSCHAPSTYPE.
GEREEDSCHAPSTYPE
Druk op de softkey GEREEDSCHAPSTYPEN. Selecteer
uit de lijst met gereedschappen en druk op Enter.
(Zie Fig. I.26)
ND 522/523
Fig. I.26 Veld GEREEDSCHAPSTYPE
35