Gereedschapsgegevens invoeren (Fig. I.25)
Kies de toets GEREEDSCHAP
Ga met de cursor naar het gewenste gereedschap en druk op Enter.
Het invoerscherm GEREEDSCHAPSOMSCHRIJVING verschijnt.
Voer de gereedschapsdiameter in.
Voer de gereedschapslengte in of druk op LENGTE LEREN.
Voer gereedschapseenheden in.
Voer het gereedschapstype in en druk op Enter om terug te keren
naar de gereedschapstabel. Druk op C om de functie te verlaten.
ND 522/523
33