8 Systeeminstellingen
Hellingscoëfficiënt en intercept voor Hct-bypasscorrelatie berekenen
1. Configureer Modus Hct-bypasscorrelatie op Gedeactiveerd.
2. Verifieer of de referentieanalysator goed is onderhouden voordat u begint met de gegevensverzameling om zeker te
zijn van een accurate correlatie.
3. Zorg ervoor dat u ten minste 20 hematocrietresultaten verkrijgt van gesplitste monsters van ten minste 5 patiënten
aan de cardiopulmonale bypass.
GEBRUIK ALLEEN MONSTERS DIE VERZAMELD ZIJN VAN PATIËNTEN AAN DE BYPASS; PRE- EN POST-
BYPASSMONSTERS MOETEN WORDEN UITGESLOTEN�
ALS HCT BYPASS GECONFIGUREERD WORDT PER GID MOET ER EEN AFZONDERLIJKE SET VAN 20 MONSTERS
VOOR ELKE GEBRUIKER WORDEN VERZAMELD�
4. Zet de resultaten van de referentieanalysator voor elke set waarden grafisch uit tegen de resultaten van het IRMA-
systeem. Maak de resultaten van de referentieanalysator de Y (afhankelijke)-variabele; maak de resultaten van het
IRMA-systeem de X (onafhankelijke)-variabele.
5. Voer een lineaire regressieanalyse uit op de resultaten.
6. Verwijder alle gegevenspunten die meer dan 3 standaardafwijkingen van de regressielijn liggen. Vervang ze door
gegevens die verkregen zijn van extra gesplitste monsteranalyses en bepaal de regressielijn opnieuw.
7. De waarden van de hellingscoëfficiënt en het intercept van de regressielijn zijn de hellingscoëfficiënt en het intercept
die in het IRMA-systeem moeten worden ingevoerd in de functie Setup Hct-bypasscorrelatie.
8.18