Hoofdstuk 4: Controleren
Dit hoofdstuk beschrijft de gegevensopslagmogelijkheden van het IRMA-systeem, de procedures om
patiënt- en QC-testresultaten op te zoeken, hoe u toegang krijg tot de logs en hoe de instrumentfuncties
moeten worden gebruikt.
4.1 Overzicht Controleren-opties
De controlefuncties van het IRMA-systeem worden geopend via
het menu Controleren. De functies die toegankelijk zijn, worden
geregeld door het Gebruikers-ID-privilegeniveau.
•
QA-gebruikers (geïdentificeerd als "QA") hebben toegang tot
alle controlefuncties.
•
Niet-QA-gebruikers (geïdentificeerd als "Gebruiker") hebben
toegang tot een subset controlefuncties.
Open het menu Controleren door de knop Controleren in
het hoofdmenu te selecteren. Als de instelling GID vereist is
geconfigureerd op Gedeactiveerd, worden de gebruikersfuncties
weergegeven. Om de QA-gebruikersinstellingen te openen wanneer u op het IRMA-systeem bent aangemeld als een
gebruiker, drukt u op de aan-/uitknop van de IRMA-tablet om de IRMA-tablet in de slaapmodus te zetten. Druk opnieuw op
de IRMA-tabletknop om deze te wekken en voer dan een QA-gebruikers-ID in. De volgende functies zijn beschikbaar wanneer
u het menu Controleren opent als QA-gebruiker:
Zoeken
Roep het laatste patiënt- of QC-testresultaat op
Zoek patiëntresultaten op datum, patiënt-ID of gebruikers-ID
Zoek QC-resultaten op datum of gebruikers-ID
Logs
Open de logs
Functies
Voer een software-update uit, bekijk de schermen Info en sla de database op, wis en herstel deze.
Hoofdmenu
Gaat terug naar het hoofdmenu.
4.2 Testresultaten zoeken
Selecteer de knop Zoeken om het menu Eerdere testresultaten
zoeken te openen.
Laatste resultaten - patiënt
Om het laatste patiëntresultaat te bekijken, selecteert u Vorige patiënt.
De resultaten van de laatste patiënttest zullen verschijnen. Raadpleeg
paragraaf 1.10 voor details over hoe de testresultaten worden
weergegeven. De volgende opties vindt u onder aan het resultatenscherm:
•
Bewerk: Selecteer Bewerk om testinformatie te wijzigen die
tijdens de test werd ingevoerd (raadpleeg paragraaf 2.5). Het
scherm Bewerk verschijnt. Breng mogelijke wijzigingen aan
in de testinformatie zoals beschreven in paragraaf 2.4.
•
Tonen: Selecteer Tonen om de testinformatie te bekijken die
tijdens de test werd ingevoerd (raadpleeg paragraaf 2.5). Het
scherm Bewerk verschijnt, maar niets van de testinformatie
mag worden gewijzigd. Als u klaar bent, drukt u op KLAAR.
Opmerking: De knop Tonen wordt in plaats van de knop
Bewerk weergegeven op records die niet zijn overgebracht
naar een extern softwareprogramma of apparaat�
•
Afdrukken: Selecteer Afdrukken om de resultaten naar de
IRMA-printer te zenden.
•
Klaar: Selecteer Klaar om terug te gaan naar het voorgaande
scherm.
4.1
4 Gegevenstoegang