5. Het monsterpad is zodanig ontworpen dat het gemakkelijk kan worden bekeken. Als er bellen
of kalibreermiddel in het monsterpad aanwezig zijn en u voldoende
resterend monster hebt, injecteert u langzaam nog meer monster om deze
uit het monsterpad, het afvalgedeelte in te drukken.
6. Opmerking: Trek geen monster van het afvalgedeelte terug in het
monsterpad. Dit kan tot inaccurate resultaten leiden.
7. Als de bellen of het kalibreermiddel niet bewegen als er extra monster
wordt geïnjecteerd, tikt u met de punt van de plunjer om ze los te
maken, injecteer dan langzaam meer monster van dezelfde spuit
om ze in het afvalgedeelte te drijven. De hele inhoud van de spuit
mag zo nodig worden geïnjecteerd, om ofwel de injectie-eis voor
het minimummonstervolume (200 µl) te bereiken of om bellen of
kalibreermiddel te verdrijven.
8. Als de luchtbellen of kalibratiegel niet uit het monsterpad kunnen worden
verplaatst, selecteert u Annuleer om de test te stoppen, gooit u de cassette
voor eenmalig gebruik weg, en begint u opnieuw met een nieuwe cassette.
9. Als het monsterpad volledig is gevuld met minimaal 200 µl monster,
selecteert u DOORGAAN om met de monsteranalyse te beginnen. Laat de
spuit bevestigd aan de cassette totdat de analyse voltooid is.
Een capillair monster injecteren
Het IRMA capillaire verzamelinstrument moet worden gebruikt om capillaire
monsters te verzamelen en in IRMA-cassettes te injecteren. Raadpleeg de
bijsluiter in de verpakking van het IRMA capillaire verzamelinstrument voor
instructies.
Het monsterpad is niet goed gevuld.
Er zijn bellen en kalibreermiddel aanwezig.
2.3
2 Patiëntmonsteranalyse
Afbeelding 2.2
Monsterpad
Afbeelding 2.3
Het monsterpad is correct gevuld.
Afbeelding 2.4
Bellen
Kalibreermiddel